DDC2B Plug and play-functie
Deze monitor biedt VESA DDC2B-ondersteuning conform de VESA DDC-standaard. Hiermee kan de monitor zich
kenbaar maken bij het hostsysteem en, afhankelijk van het gebruikte DDC-niveau, aanvullende informatie sturen
over de monitorkenmerken.
DDC2B is een bidirectioneel communicatiekanaal dat gebruik maakt van het I²C-protocol. Het hostsysteem kan via
het DDC2B-kanaal EDID-gegevens opvragen.
Monitorkwaliteit en pixelrichtlijnen voor LCD-monitoren
In de HP LCD monitor wordt gebruikgemaakt van geavanceerde technologie met een hoge precisie. De monitor
wordt conform hoge standaarden geproduceerd om een probleemloze werking te helpen garanderen. Desondanks
kunnen er cosmetische onvolkomenheden in het beeld voorkomen in de vorm van kleine heldere of donkere puntjes.
Dit is een eigenschap van alle LCD-monitoren van alle fabrikanten en het is niet specifiek voor HP LCD-monitoren.
Deze onvolkomenheden worden veroorzaakt door een of meer defecte pixels of subpixels.
• Een pixel op het beeldscherm bestaat uit een rode, een groene en een blauwe subpixel.
• Een defecte pixel staat altijd aan (een helder puntje tegen een donkere achtergrond) of altijd uit (een donker
puntje tegen een lichte achtergrond). Het eerste type defect valt meer op dan het tweede type.
• Een defecte subpixel is minder opvallend dan een complete pixel die defect is. Defecte subpixels zijn klein en
alleen tegen bepaalde achtergronden zichtbaar.
Voor het constateren van defecte pixels moet de monitor van een afstand van ongeveer 50 cm onder normale
omstandigheden worden bekeken, in de normale grafische stand met een ondersteunde beeldschermresolutie en
reactiefrequentie.
Naar verwachting zal de technologie in de toekomst verder worden verbeterd, zodat schermen met minder
onvolkomenheden kunnen worden geproduceerd. HP zal haar richtlijnen dienovereenkomstig aanpassen.
Voor meer information over uw L2151w/L2151ws monitor, zie de HP-website: http://www.hp.nl/support.
Internationale kennisgevingen
FCC-kennisgeving (Amerikaans toezichthoudend overheidsorgaan over de
telecommunicatie)
Deze apparatuur is getest en is in overeenstemming bevonden met de limieten van een Klasse B digitaal apparaat,
conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden
tegen schadelijke storingen in een woonomgeving. Deze apparatuur produceert en gebruikt energie in het
radiofrequentiegebied en kan deze uitstralen, en kan, indien niet volgens de instructies geïnstalleerd en gebruikt,
schadelijke storing aan radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat in bepaalde situaties geen
storing zal optreden. Als deze apparatuur schadelijke storing in radio- of televisieontvangst veroorzaakt, wat kan
worden vastgesteld door de apparatuur in en uit te schakelen, kan de gebruiker proberen deze storing op te heffen
op één of meer van de volgende manieren:
• de ontvangstantenne verplaatsen of anders richten
• de afstand tussen het apparaat en de ontvanger vergroten
• de apparatuur aansluiten op een andere contactdoosgroep dan die waarop de ontvanger is aangesloten
• de verkoper of een ervaren radio- of tv-monteur raadplegen.
23