Opmerking: De hendel voor recyclen/opvangen
moet in de opvang modus (Figuur 16) staan.
WAARSCHUWING
Het maaimes is scherp, contact met het maaimes
kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
Tips voor bediening en gebruik
Algemene maaitips
• Verwijder stokken, stenen, draden, takken en ander
vuil die het mes kan raken, uit het werkgebied.
• Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen
raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.
• Als de maaimachine toch een voorwerp raakt of
begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten,
de bougiekabel losmaken en de maaimachine op
beschadiging controleren.
• De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te
monteren voordat het maaiseizoen begint.
• Vervang indien nodig het maaimes door een
Toro-mes
Gras maaien
• U moet telkens niet meer dan ongeveer eenderde van
de grassprieten afmaaien. Maai niet met een stand
lager dan 51 mm, tenzij de grasmat dun is, of als
het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer
begint te groeien. Zie De maaihoogte instellen.
• Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, moet
u maaien op de maximale maaihoogte en met een
langzamere loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien
op een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai
mogelijk uiterlijk te geven. Als het gras te hoog is,
kan de maaimachine verstopt raken en de motor
afslaan.
• Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren. Nat
gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de
maaimachine verstopt kan raken of de motor kan
afslaan.
WAARSCHUWING
Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u
uitglijden, in aanraking komen met het mes en
ernstig letsel oplopen. Maai uitsluitend in droge
omstandigheden.
• Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor
wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid,
zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.
• Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de
volgende stappen:
– Vervang het maaimes of laat het slijpen.
– Loop langzamer tijdens het maaien.
– Stel de maaimachine in op een hogere
maaihoogte.
– Maai het gras vaker.
– Laat de maaibanen overlappen in plaats van
steeds een volledig nieuwe baan te maaien.
– Stel de maaihoogte bij de voorwielen één stand
lager in dan bij de achterwielen. Bijvoorbeeld:
zet de maaihoogte van de voorwielen op 51 mm
en die van de achterwielen op 64 mm.
Bladeren fijnmaken
• Na het maaien moet altijd 50 % van het gazon
zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of
meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.
• Als er een laag bladeren van meer dan 12 cm op
het gazon ligt, moet u de voorwielen een of twee
uitsparingen hoger zetten dan de achterwielen.
• Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg
maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.
12