Tijdsconstante
Opslag interval
Menu's
DISPLAY-INSTELLING
In het menu Display setup kunt u de parameters instellen die u op het
werkscherm wilt hebben. Wanneer een van de parameters is geselecteerd,
kunt u deze op het werkscherm laten verschijnen door de softkey ON (aan)
aan te raken, of de parameter uitschakelen met de softkey OFF (uit). Met de
softkey PRIMARY (primair) kunt u een parameter in vergrote weergave op
het werkscherm laten verschijnen. Er kan slechts één parameter als primair
worden geselecteerd, en maximaal 2 parameters tegelijk als secundair.
INSTELLINGEN
In het menu Settings kunt u de algemene instellingen beheren. Dit zijn de
instellingen Language (taal), Beeper (piepsignaal), Select Units (eenheden
selecteren), Time Constant (tijdsconstante), Contrast, Set Time
(tijdsinstelling), Set Date (datuminstelling), Time Format (tijdnotatie), Date
Format (datumnotatie), Number Format (getalsnotatie), Backlight
(achtergrondverlichting) en Auto Off (automatisch uitschakelen). Met de
softkeys
en
met de toets
accepteert u de ingevoerde instellingen.
6
De tijdsconstante is een tijdsduur voor
gemiddeldeberekening. Deze wordt gebruikt om
de waardenweergave te temperen. Als u
fluctuerende flowwaarden meet, worden de
fluctuaties door een langere tijdsconstante
vertraagd. De display wordt elke seconde
bijgewerkt, maar de weergegeven waarde is het
gemiddelde van de waarden in de laatst voltooide
tijdsconstante-periode. Als de tijdsconstante
bijvoorbeeld 10 seconden bedraagt, wordt de
display wel elke seconde bijgewerkt, maar de
weergegeven waarde is het gemiddelde van de
metingen in de laatste 10 seconden. Dit wordt ook
wel het 'voortschrijdend gemiddelde' genoemd.
Het logging interval is de frequentie-
intervalperiode tussen de tijdstippen waarop het
instrument de afgelezen waarden logt. Als het
logging interval bijvoorbeeld is ingesteld op 30
minuten, is elk sample het gemiddelde van de
laatste 30 minuten.
kunt u voor elk van deze opties de instellingen wijzigen en