Een toestel voor watersnelheid kalibreren
Als u een snelheidssensor of transducer met snelheidsmeting hebt aangesloten op de kaartplotter,
kunt u die snelheidssensor kalibreren om de nauwkeurigheid van de op de kaartplotter weergegeven
watersnelheidsgegevens te verbeteren.
1 Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Als de sensor of transducer is aangesloten op de kaartplotter of een sonarmodule, selecteert u Instel
lingen > Mijn boot > Vaarsnelheid kalibreren.
• Als de sensor of transducer is aangesloten op het NMEA 2000 netwerk, selecteert u Instellingen >
Communicatie > NMEA 2000-instelling > Toestellenlijst; selecteer de transducer en selecteer Bekijk >
Vaarsnelheid kalibreren.
2 Volg de instructies op het scherm.
Als de boot te traag is of als de snelheidssensor niets registreert, verschijnt een melding.
3 Selecteer OK, en verhoog geleidelijk de snelheid van de boot.
4 Als het bericht weer wordt weergegeven, stop dan de boot en controleer of het wieltje met de sensor niet is
vastgelopen.
5 Als het wieltje zonder problemen draait, controleer dan de kabelverbindingen.
6 Als de melding zich blijft voordoen, neem dan contact op met Garmin Product Support.
Instellingen voor overige schepen
De instelling Zoemer moet zijn ingeschakeld om alarmen te laten horen
pagina 139). Het niet instellen van akoestische alarmen kan leiden tot letsel of schade aan eigendommen.
Als uw compatibele kaartplotter is verbonden met een AIS-toestel of marifoon, kunt u instellen hoe andere
vaartuigen op de kaartplotter worden weergegeven.
Selecteer Instellingen > Overige schepen.
AIS: Schakelt ontvangst van AIS-signalen in en uit.
DSC: Schakelt DSC (Digital Selective Calling) in en uit.
Aanvaringsalarm: Hiermee stelt u het aanvaringsalarm in
pagina 26).
AIS-EPIRB-testuitzending: Hiermee schakelt u testsignalen in van EPRIB's (Emergency Position Indicating
Radio Beacons).
AIS-MOB-testuitzending: Hiermee schakelt u testsignalen in van MOB-toestellen (Man-over-boord).
AIS-SART-test: Hiermee schakelt u testuitzendingen in van SART-zenders (Search and Rescue Transponders).
De fabrieksinstellingen van de kaartplotter herstellen
OPMERKING: Dit heeft gevolgen voor alle toestellen in het netwerk.
1 Selecteer Instellingen > Systeem > Systeeminformatie > Herstel.
2 Selecteer een optie:
• Als u de toestelinstellingen wilt herstellen naar de fabrieksinstellingen, selecteert u Standaardinstellingen
herstellen. Dit herstelt de standaardinstellingen, maar verwijdert geen opgeslagen gebruikersgegevens,
kaarten of software-updates.
• Als u alle instellingen van alle toestellen in het station naar de fabrieksinstellingen wilt herstellen,
selecteert u Herstel stationsinstellingen. Dit herstelt de standaardinstellingen, maar verwijdert geen
opgeslagen gebruikersgegevens, kaarten of software-updates
• Als u opgeslagen gegevens, zoals waypoints en routes, wilt wissen, selecteert u Wis gebruikersgegevens.
Dit heeft geen invloed op kaarten of software-updates.
• Als u de opgeslagen gegevens wilt wissen en de fabrieksinstellingen van het toestel wilt herstellen,
koppelt u de kaartplotter los van het Garmin Marine Network, en selecteert u Gegevens verwijderen en
instellingen herstellen. Dit heeft geen invloed op kaarten of software-updates.
150
VOORZICHTIG
(Scherm- en geluidsinstellingen,
(Een veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen,
Toestelconfiguratie