3.10 Buiten bedrijf stellen
LET OP
De graafmachine moet zodanig worden geparkeerd, dat de graafmachine in geen geval kan wegrollen en tegen
onbevoegd gebruik is beveiligd.
•
Graafmachine op een vlakke ondergrond rijden.
•
De hydraulische cilinder als volgt uitschuiven:
Boom:
Arm:
Bak:
Dozerblad:
Zwenkinrichting:
•
Motor uitschakelen
•
Contactsleutel verwijderen.
•
Veiligheidsgordel openen en linker bedieningsconsole opklappen.
•
Eventueel moet de graafmachine worden afgetankt
•
Alle kleppen sluiten en vergrendelen.
•
Graafmachine op uitwendige beschadigingen en lekkages controleren. Defecten moeten vóór de volgende
inbedrijfstelling worden verholpen.
•
Bij zeer sterke verontreiniging in het bereik van de rupsbanden en gewrichten van de voorbouwapparatuur
moet de graafmachine worden gereinigd
Cabine-uitvoering
•
Alle ramen sluiten en vergrendelen.
•
Cabinedeur sluiten en vergrendelen.
3.11 Verwarming
De cabine is uitgerust met een instelbare verwarming. De hendel waarmee
de verwarming wordt ingesteld, bevindt zich rechts van de
bestuurdersstoel. De ventilator moet ingeschakeld zijn.
Om te verwarmen, moet de rechter schakelaar op zijn minst op "1" staan.
Schakelaar a: Ventilatie-instelling
Schakelaar B: Luchtstroom
Pagina 77/132
HE18 | Handleiding
half uitgeschoven
half uitgeschoven
half uitgeschoven
op de grond neergelaten
Voorbouwapparaten in het midden en op de bodem neergelaten
(pag.
60).
(pag.
(pag.
86).
92).
Juni 2021