BEDRIJF
1.
Veiligheidsbepalingen voor het gebruik
•
De
"VEILIGHEIDSBEPALINGEN" (pag. 10)
•
De graafmachine mag alleen volgens paragraaf
•
De bediening van de graafmachine is alleen voor opgeleid personeel toegestaan
•
De bediening van de graafmachine onder invloed van drugs, medicijnen of alcohol is verboden. Bij
oververmoeidheid van de gebruiker moet het gebruik worden gestaakt. De gebruiker moet lichamelijk in staat
zijn de graafmachine veilig te kunnen bedienen.
•
De graafmachine mag alleen worden gebruikt als alle beveiligingsvoorzieningen volledig werken.
•
Vóór het starten van de graafmachine of werkzaamheden aan de graafmachine ervoor zorgen dat niemand
door deze handelingen in gevaar kan worden gebracht.
•
Voordat de graafmachine in bedrijf wordt gesteld, moet deze op uiterlijke beschadigingen en op goede werking
worden gecontroleerd; de werkzaamheden vóór het in bedrijf stellen moeten worden uitgevoerd. Ingeval van
defecten mag de graafmachine pas na het verhelpen van de defecten in bedrijf worden gesteld.
•
Er moet nauwsluitende werkkleding overeenkomstig de voorschriften van de ongevallenverzekering worden
gedragen.
•
Gedurende het bedrijf mogen zich géén personen, behalve de gebruiker, in de cabine bevinden of instappen.
•
Voor het in- en uitstappen moet de bovenwagen zo worden geplaatst, dat de gebruiker de rupsband of de trede
(aanwezig) als opstaphulp kan gebruiken.
•
De motor moet altijd worden uitgeschakeld wanneer de cabine wordt verlaten. In uitzonderingsgevallen, bijv.
voor het storingzoeken, kan de cabine ook bij draaiende motor worden verlaten. De gebruiker moet er in elk
geval voor zorgen dat hierbij de linker bedieningsconsole in geheven toestand blijft. De bedieningselementen
mogen alleen worden bewogen wanneer de gebruiker zich op de bestuurdersstoel bevindt.
•
Gedurende het bedrijf mag de gebruiker zijn armen, benen of bovenlichaam niet uit het raam of de cabine-
deur leunen.
•
Wanneer de gebruiker de graafmachine verlaat (bijvoorbeeld om te pauzeren of na het einde van de
werkzaamheden), moet de motor worden uitgeschakeld en de graafmachine tegen opnieuw inschakelen
worden beveiligd door de contactsleutel mee te nemen. De cabinedeur moet worden afgesloten. Voordat de
graafmachine wordt verlaten, moet deze zodanig worden geparkeerd dat het wegrollen onmogelijk is.
•
Voor werkonderbrekingen moet de bak altijd op de grond worden neergelaten.
•
Het laten draaien van de motor in afgesloten ruimten is niet toegestaan, tenzij in deze ruimten zich een
uitlaatafzuiginstallatie bevindt of de ruimte goed is geventileerd. Het uitlaatgas bevat koolmonoxide, dat kleur-
en reukloos is en tevens dodelijk.
•
Nooit onder de graafmachine kruipen, voordat de motor niet is uitgeschakeld, de contactsleutel is verwijderd
en de graafmachine tegen wegrollen is beveiligd.
•
Nooit onder de graafmachine kruipen wanneer deze alleen met de bak of het dozerblad is geheven. Altijd
geschikte ondersteuningsmaterialen gebruiken.
•
Om de stabiliteit van de machine te vergroten, wordt aanbevolen het dozerblad tot op de bodem te laten
zakken. Het dozerblad mag alleen ter ondersteuning gebruikt worden als de dozerbladcilinder met een droog-
breukbeveiligingsventiel is uitgerust.
Pagina 47/132
HE18 | Handleiding
moeten worden opgevolgd.
"Goedgekeurd gebruik" (pag. 11)
worden gebruikt.
(pag.
9).
Juni 2021