8.
Veiligheidsvoorzieningen
Elke keer dat de machine in bedrijf wordt gesteld, moeten alle veiligheidsvoorzieningen op vakkundige wijze zijn
aangebracht en werken. Manipulatie van de veiligheidsvoorzieningen is verboden.
Beveiligingsvoorzieningen mogen alleen worden verwijderd na:
1.
het stoppen en uitschakelen van de graafmachine;
2.
het beveiligen tegen het opnieuw inschakelen (startschakelaar in stand STOP en sleutel verwijderd).
8.1
Vergrendeling van de bedieningselementen
De rechter en linker bedieningshendel, de rijhendels, het
boomzwenkpedaal alsmede de dozerbladhendel zijn bij geheven console
buiten werking. Daardoor is het veilige in- en uitstappen mogelijk. Het
ontgrendelen en heffen van de console vindt plaats met het
vergrendelmechanisme van de bedieningshendels.
Pagina 22/132
HE18 | Handleiding
Juni 2021