HA12IP
D
- Gebruiksaanwijzingen
5.4 -
S
LEPEN
Bij een defect aan de machine is het mogelijk de machine over een korte afstand te slepen :
• Controleer of er zich geen personeel in de mand bevindt tijdens het slepen.
• Voor het slepen controleert u of de machine zich in ingetrokken positie bevindt en de toren vergrendeld is.
• Er zich geen ladingen in de gondel (of op het platform)bevinden.
Verwijder, om een machine met pech te slepen, de klauwkoppeling van de wieldrijfwerken.
Voer deze handeling uit op een vlakke ondergrond en rechtgezette wielen.
In de sleepopstelling wordt de machine niet meer afgeremd. We raden u aan een trekstang te
gebruiken :
• Overschrijd niet de maximale uitloop snelheid (Naar verwijzen
Technische kenmerken).
• Rijd niet over een helling boven de 25%.
5.4.1 - Klauwontkoppeling
Verwijder, om een machine met pech te slepen, de klauwkoppeling van de wieldrijfwerken.
Voer deze handelingen uit op een vlakke en horizontale ondergrond. Stut, indien nodig, de wielen om de machine
te blokkeren. Tijdens de klauwontkoppeling bevindt de machine zich in de vrijloopstand en werkt het remsysteem
niet.
Draai de centrale schroef los totdat de schroef de aanslag raakt.
Forceer niet zodra u weerstand begint te voelen om de centrale
schroef in het wieldrijfwerk niet te beschadigen.
5.4.2 - Klauwkoppeling
Voer, na het repareren van de machine, de klauwkoppeling van de wielen opnieuw uit.
Draai de centrale schroef ( 1 ) van het wieldrijfwerk opnieuw vast.
O
.:B
PM
IJ EEN KLAUWKOPPELINGSPROBLEEM OP MICROSNELHEID
S T U U R I N R I C H T I N G E N D E R I J
KLAUWKOPPELINGEN TE CORRIGEREN
70
4001168340
-
I N R I C H T I N G T E G E B R U I K E N O M D E P L A A T S I N G V A N D E
.
E 08 .21
Hoofdstuk B 4.1 -
,
DIENT U GELIJKTIJDIG DE
NL