SMA Solar Technology AG
6. In het veld Timeout de tijd invoeren, die de omvormer moet afwachten, tot deze het nominaal
vermogen begrenst op de ingestelde fallback-waarde.
7. Wanneer bij een 0%- of 0 W-instellingen niet is toegestaan, dat de omvormer een gering
werkelijk vermogen in het openbaar stroomnet terugvoedt, kies dan in het vervolgkeuzemenu
Netscheiding bij 0%-teruglevering de positie Ja. Daardoor is gewaarborgd, dat de
omvormer in geval van een 0%- of 0 W-instellinge van het openbaar stroomnet scheidt en
geen werkelijk vermogen teruglevert.
Instellingen voor installaties zonder master-eenheid (bijv.
Sunny Home Manager) uitvoeren
1. Terugleverbeheer netaansluitpunt op [Aan] instellen.
2. Het totale vermogen van de PV-generator in het veld nominaal installatievermogen
invoeren.
3. In de vervolgkeuzemenu Bedrijfsmodus van de begrenzing werkelijk vermogen op het
netaansluitpunt kiezen, of de begrenzing van het werkelijk vermogen door een vaste
instelling in procenten of in watt moet gebeuren.
4. In het veld Ingestelde grenswaarde werkvermogen op netaansluitpunt de waarde
instellen, waarop het werkelijk vermogen op het netaansluitpunt moet worden begrensd. Voor
0%-teruglevering moet de waarde op 0 zijn ingesteld.
5. Installatiebesturing en vermogensbegrenzing op [Aan] instellen.
6. Voor installatiebesturing en vermogensbegrenzing aan de hand van vaste instelwaarden, de
positie Begrenzing werkelijk vermogen P in % Pmax of Begrenzing werkelijk
vermogen P in W kiezen en de betreffende waarde invoeren.
7. Wanneer de omvormer de begrenzing van het werkelijk vermogen zelfs op het
netaansluitpunt moet begrenzen, de volgende stappen uitvoeren:
• Kies in het vervolgkeuzemenu Bedrijfsmodus werkelijk vermogen de optie
Begrenzing werkelijk vermogen P door installatiebesturing.
• Kies in het vervolgkeuzemenu Bedrijfsmodus voor uitblijvende installatiebesturing
de optie Waarden vasthouden.
• Kies in het vervolgkeuzemenu Netscheiding bij 0%-teruglevering de optie Nee.
8.13 Modbus-modules configureren
Af fabriek is de Modbus-interface gedeactiveerd en de communicatiepoort 502 ingesteld.
Om met SMA omvormers met SMA Modbus
moet de Modbus-interface worden geactiveerd. Na activering van de interface kunnen de
communicatiepoorten van de beide IP-protocollen worden gewijzigd. Informatie over de
inbedrijfstelling en configuratie van de Modbus-interface vindt u in de technische informatie "SMA
en SunSpec Modbus®-interface" onder www.SMA-Solar.com.
Informatie over welke modbus-registers worden ondersteund, vindt u in de technische informatie
"Modbus® parameters en meetwaarden" onder www.SMA-Solar.com.
Bedieningshandleiding
®
®
of SunSpec
Modbus
®
te kunnen communiceren,
SBxx-1AV-41-BE-nl-10
8 Bediening
61