8 Bediening
De landspecifieke gegevensrecord moet juist zijn ingesteld.
Als u een landspecifieke gegevensrecord instelt die niet geldig is voor uw land en uw
gebruiksdoel, kan dit leiden tot storing van de installatie en tot problemen met de
netwerkexploitant. Neem bij de keuze van de landspecifieke gegevensrecord in ieder geval
de ter plaatse geldende normen en richtlijnen evenals de eigenschappen van de installatie
(bijv. grootte van de installatie, netaansluitpunt) in acht.
• Als u niet zeker weet welke landspecifieke gegevensrecord voor uw land of uw
gebruiksdoel geldig is, neem dan contact op met de netwerkexploitant om te vragen
welke landspecifieke gegevensrecord moet worden ingesteld.
Het principe voor het wijzigen van bedrijfsparameters wordt in een ander hoofdstuk beschreven
(zie hoofdstuk 8.10 "Bedrijfsparameters wijzigen", pagina 58).
Werkwijze:
• In de parametergroep Netbewaking > netbewaking de parameter Landennorm
instellen en stel de landspecifieke gegevensrecord in.
8.12 Terugleverbeheer configureren
Installatiewizard starten
1. De gebruikersinterface oproepen (zie hoofdstuk 8.1, pagina 46).
2. Meld u aan als Installateur.
3. Installatiewizard (zie hoofdstuk 8.5, pagina 55).
4. Bij elke stap [Opslaan en verder] kiezen tot Netbeheer configureren verschijnt.
5. Instellingen uitvoeren zoals hierna beschreven.
Aangesloten fasedraad instellen
• Onder het tabblad Terugleverbeheer uit het vervolgkeuzemenu Aangesloten
fasedraadde fase kiezen, welke op de omvormer is aangesloten
Instellingen voor installaties met master-eenheid (bijv. Sunny Home Manager)
uitvoeren
1. Terugleverbeheer netaansluitpunt op [Uit] instellen.
2. Installatiebesturing en vermogensbegrenzing op [Aan] instellen.
3. Kies in het vervolgkeuzemenu Bedrijfsmodus werkelijk vermogen de optie Begrenzing
werkelijk vermogen P door installatiebesturing.
4. Selecteer in het vervolgkeuzemenu Bedrijfsmodus voor uitblijvende installatiebesturing
en kies de positie Gebruik fallback-instelling.
5. In het veld Fallback werkelijk vermogen P de waarde invoeren, waarop de omvormer het
nominaal vermogen bij uitval van de communicatie met de master-eenheid na afloop van de
timeout-tijd moet begrenzen.
60
SBxx-1AV-41-BE-nl-10
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding