LET OP: Laat de motor nooit draaien zonder
watertoevoer naar het uitlaatkoelsysteem,
wanneer het vaartuig uit het water is.
– Als het vaartuig uit het water is, moet u de
dissel omhoog zetten en blokkeren zodra
de bumper-rail horizontaal staat. Koppel
een tuinslang aan de spoelkoppeling aan.
Volg de werkwijze in SPOELEN in het
hoofdstuk ONDERHOUD NA GEBRUIK.
LET OP: Als u het uitlaatkoelsysteem niet
spoelt terwijl de motor uit het water is, kan er
ernstige schade ontstaan aan de motor en/of
het uitlaatsysteem.
– Warm de motor op en laat hem 30
seconden stationair draaien alvorens hem
uit te schakelen.
– Stop de motor.
– Wacht minstens 30 seconden, trek de
peilstok eruit en wis hem af.
WAARSCHUWING
De motorolie kan heet zijn. Sommige
onderdelen in het motorcompartiment
kunnen erg heet zijn. Rechtstreekse
aanraking kan tot brandwonden leiden.
LET OP: Laat de motor nooit langer dan vijf
m in u t e n d ra a ie n . D e p a k k in g v a n d e
aandrijflijn wordt niet gekoeld wanneer het
vaartuig uit het water is.
– Plaats de peilstok terug en druk hem
helemaal naar binnen.
– Verwijder de peilstok en lees het oliepeil
af. Dit moet tussen de merktekens liggen.
3
F18D2MY
1. Vol
2. Toevoegen
3. Bedrijfsbereik
– Is dit niet het geval, voeg dan olie toe tot
het peil tussen de merktekens ligt.
– Schroef de olievuldop los om olie toe te
voegen. Steek de trechter in de opening
en voeg aanbevolen olie toe tot het juiste
peil. Voeg niet teveel vloeistof toe.
OPMERKING: Telkens wanneer u olie aan de
m o to r t o e v o e g t m o e t u d e v o ll e d ig e
procedure die hierboven wordt beschreven
uitvoeren (motor herstarten, 30 seconden
stationair, 30 seconden wachten en het
oliepeil opnieuw controleren). Dit is nodig
opdat de olie zich gelijkmatig zou verspreiden
in de verschillende oliekamers. Als dit niet
gebeurt verkrijgt u een foutieve meting van
het oliepeil.
1
1
2
61