ANDERE WAARNEMING
Motor draait langzaam.
Motor draait normaal.
Motor slaat over, injecteert niet goed, draait onregelmatig
ANDERE WAARNEMING
Zwakke vonk.
Te arm brandstofmengsel.
Te rijk brandstofmengsel
(hoog brandstofverbruik).
116
MOGELIJKE OORZAAK
Accukabels los.
Accu ontladen of zwak.
Starter versleten.
Brandstoftank leeg of
verontreinigd met water.
Bougies vuil/defect.
Verdronken motor.
Motor onder water.
Onderdeel van het
motorbeheersysteem defect
of slechte verbinding.
Brandstofpomp losgekoppeld
of defect.
Zekering doorgebrand.
MOGELIJKE OORZAAK
Bougies vuil/defect/versleten.
Ontstekingsspoel(en) of EMS
ECU defect.
Brandstof: Peil te laag, te oud
of verontreinigd met water.
Injectoren verstopt.
Sensor of EMS ECU defect.
Sensor of EMS ECU defect.
REMEDIE
Controleren/reinigen/bevestig
en.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Hervullen. Ledigen en
hervullen met nieuwe
brandstof.
Vervangen.
Zie VERDRONKEN MOTOR in
de SPECIALE PROCEDURES.
Zie MOTOR ONDER WATER
in de SPECIALE
PROCEDURES.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Probeer de brandstofpomp
weer aan te sluiten.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Controleer de bedrading en
vervang de zekering(en).
REMEDIE
Vervangen.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.
Aftappen en/of hervullen.
Raadpleeg een erkend Sea-
Doo dealer.