BEDIENINGSINSTRUCTIES
sdd2009-001-034_a
INDICATORLICHTJE CRUISEMODUS
OPMERKING: Een
cruisemodus beperkt enkel de maxi-
maal beschikbare snelheid wanneer
de gashendel wordt ingedrukt. De
gashendel moet ingedrukt worden ge-
houden om de voorwaartse snelheid
te handhaven. Zodra de cruisefunctie
is geactiveerd kan de snelheid van de
waterscooter met de gashendel wor-
den gewisseld van stationair tot de
ingestelde kruissnelheid. De snelheid
van de waterscooter kan verschillen
naargelang de omstandigheden op het
water.
Ingestelde kruissnelheid
veranderen
Om de ingestelde maximale kruissnel-
heid te verhogen gaat u als volgt te
werk:
1. Trek de gashendel helemaal in tot
aan het stuur.
2. Houd de pijlknop OMHOOG rechts
op het stuur ingedrukt tot de
nieuwe gewenste snelheid wordt
bereikt.
De ingestelde maximale kruissnelheid
verlagen:
1. Houd de gashendel in dezelfde
stand.
2. Houd de pijlknop OMLAAG rechts
op het stuur ingedrukt tot de
nieuwe gewenste snelheid wordt
behaald.
______________
100
ingeschakelde
OPMERKING: Door de pijlknop OM-
HOOG of OMLAAG herhaaldelijk in te
drukken verandert de ingestelde snel-
heid stap voor stap. Door de knop in-
gedrukt te houden verlaagt of verhoogt
de snelheid totdat de knop wordt los-
gelaten.
Cruisemodus deactiveren
De cruisemodus deactiveren:
1. Laat de gashendel los.
2. Druk de cruiseknop in.
Dat de cruisemodus is gedeactiveerd
wordt aangegeven door:
– Het CRUISE-indicatorlichtje op het
scherm van de snelheidsmeter gaat
uit.
– Er klinkt een PIEPtoon.
OPMERKING: Als de gashendel niet
helemaal wordt losgelaten wanneer
de cruiseknop wordt ingedrukt om de
cruisemodus te deactiveren, weer-
klinkt geen PIEPtoon en blijft het
cruiselichtje branden. De snelheidsbe-
perkende functie van de cruisemodus
blijft dan actief totdat de gashendel
volledig wordt losgelaten, waarna een
PIEPtoon weerklinkt en het cruiselicht-
je uitgaat.
De trage-snelheidsmodus
gebruiken
De iTC (intelligent Throttle Control)
maakt ook een trage-snelheidsmodus
mogelijk waarmee de bestuurder de
stationaire snelheid kan aanpassen
en instellen. Dat is nuttig bij varen in
lage-snelheidszones, waar de bestuur-
der bijzonder moet oppassen om po-
tentiële hindernissen te vermijden.
De
bestuurder
naire
snelheid
1,6 km/h tot 8 km/h.
TRAGE-SNELHEIDSMODUS inscha-
kelen:
– Laat de gashendel los op het statio-
naire toerental.
kan
de
statio-
instellen
tussen