Kettingrem met handbescherming
Controle van slijtage aan de remvoering
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een negatieve
invloed op het remvermogen. (46)
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
Handbescherming controleren
Controleer of de handbescherming geen zichtbare beschadigingen vertoont, bijv. scheuren.
.
Duw de handbescherming naar voren en terug om te controleren of deze soepel loopt en stabiel verankerd is bij de
verbinding in het koppelingdeksel. (47)
Controle van het traagheidsmechanisme
Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat de
voorhandgreep los en laat de motorzaag door haar eigen gewicht op de boomstrook vallen met een draaiing om de
achterhandgreep
.
Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt, moet de rem geactiveerd worden. (48)
Remvermogen controleren
Plaats de motorzaag op een stabiele ondergrond en start deze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact kan
komen met de grond of een voorwerp. Zie instructies onder de kop Starten en stoppen.
Houdt de motorzaag stevig vast met uw duimen en vingers stevig om de handgrepen.
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linker pols tegen de handbescherming te draaien. Laat de voorste
handgreep niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen.
Gashendelvergrendeling
•
Controleer of de gashendel in de stationaire stand is vergrendeld wanneer de aanslag zich in de ruststand
bevindt.
•
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of deze terugkeert in de ruststand zodra hij losgelaten wordt.
•
Controleer of de gashendel en de gashendelvergrendeling zich vrij bewegen en of het terugveersysteem goed
werkt.
•
Start de motorzaag en geef vol gas. Laat de gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil blijft staan.
Als de ketting draait wanneer de gashendel in de stationaire stand staat, moet het stationaire toerental
gecontroleerd worden.
.
Kettingvanger
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij vast zit in de het motorzaaghuis.
36