Het vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt men een inkeping, d.w.z. een zaagsnede van boven en een
zaagsnede van onder en daarna wordt het vellen beëindigd met een zaagsnede. Als deze zaagsneden juist
worden uitgevoerd, kan men de valrichting erg nauwkeurig bepalen.
Inkeping
Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de bovenste zaagsnede. Sta aan de rechterkant van de boom
en zaag met trekkende ketting. (41)
Breng daarna de onderste zaagsnede aan zodat die eindigt waar de bovenste zaagsnede eindigt. (41)
De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste
zaagsnede ten minste 45°.
Het ontmoetingspunt van beide zaagsneden wordt de inkepinglijn genoemd. De inkepinglijn moet exact horizontaal
lopen en tegelijkertijd een rechte hoek (90°) vormen met de gekozen valrichting. (42)
Velsnede
De velsnede wordt aangebracht vanaf de andere kant van de boom en moet exact horizontaal lopen. Sta links van
de boom en zaag met trekkende ketting.
Breng de zaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de horizontale lijn van de inkeping aan.
Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter het scharnierpunt. Zaag met volle snelheid en duw de
ketting/het zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boom niet in een richting beweegt die tegenovergesteld is
aan de gekozen valrichting. Breng zodra de snijdiepte dit toelaat, een velwig of een breekijzer aan in de
zaagsnede.(43)
De velsnede dient parallel tot de inkepinglijn te eindigen zodat de afstand tussen beiden tenminste 1/10 van de
stamdiameter bedraagt. Het niet doorgezaagde gedeelte wordt scharnierpunt genoemd.
Het scharnierpunt doet dienst als scharnier en stuurt de richting van de vallende boom. (44)
Als het scharnierpunt te klein is of doorgezaagd is of als de inkeping of de velsnede verkeerd geplaatst zijn, kan
men alle controle over de valrichting van de boom verliezen.
Wanneer de velsnede en de inkeping uitgevoerd zijn, moet de boom uit zichzelf beginnen te vallen of met behulp
van de velwig of het breekijzer.
We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter is dan de stamdiameter van de boom, zodat de velsnede
en de inkeping aangebracht kunnen worden met een zogenaamde "enkelvoudige snede". Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegevens welke zaagbladlengtes wij aanbevelen voor uw motorkettingzaag.
Er zijn methodes om bomen te vellen met een stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij deze
methodes is het risico dat het terugslag-risicobereik van het zaagblad in contact zal komen met een voorwerp erg
groot.
Hanteren van een mislukte velpoging
"Vastgeraakte boom" omlaag halen
Het is erg gevaarlijk om een vastgeraakte boom op de grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot.
Probeer nooit een boom te zagen, waarop een ander gevallen boom steunt.
Werk nooit binnen het risicogebied van bomen van hangende, vastgeklemde bomen.
De veiligste werkwijze is het gebruik van een takel.
•
gemonteerd op een trekker
•
draagbaar
33