1.1. DX2 zonder LCD scherm
Duw de "AAN/UIT" knop (1). De batterij-indicator (2), die tegelijk de laadtoestand van de batterijen
weergeeft, licht even op.
Wanneer niet alle lampjes branden, dient U de rit aan te passen aan de lagere capaciteit van de
batterijen. Als de lampjes van de batterij-indicator niet gaan branden, moet U de stekkeraansluitingen
van het elektronisch systeem controleren.
Selecteer nu het gewenste rijprogramma door op de snelheidsschakelaar (3) te drukken, (-) symbool
om trager te gaan en (+) symbool om sneller te gaan.
De geselecteerde snelheid wordt weergegeven met de snelheidsindicator (4). Wanneer U speciale
wensen hebt, kunt U contact opnemen met de vakhandelaar.
Om de rolstoel in beweging te brengen beweegt U de joystick langzaam naar voren. De snelheid zal
worden verhoogd wanneer U de joystick verder naar voren duwt. Duw de joystick gewoon in de
gewenste richting als U naar links of rechts wilt draaien. Om achteruit te rijden trekt U de joystick
vanuit de middenpositie naar achteren.
L
Zorg ervoor dat de joystick bij het bedienen van de "AAN/UIT"-knop minstens ca. 2 seconden
in de middenpositie blijft staan. Deze is om veiligheidsredenen zo geprogrammeerd dat de
joystick niet gelijktijdig kan worden bediend met het aanzetten van de rolstoel. Wanneer beide
handelingen tegelijk worden uitgevoerd, wordt de besturing vergrendeld. U kunt deze pas
weer gebruiken nadat U deze heeft uit- en aangezet.
Voor het bedienen van de richtingaanwijzers drukt U, afhankelijk van de betreffende richting, op de
toetsen "richtingaanwijzer links" (10) of "richtingaanwijzer rechts" (11). De verlichting wordt met de
toets "lichten" (15) aan- en uitgezet. Met de toets "claxon" (5) kunt U een akoestisch alarmsignaal
geven. De waarschuwingsknipperlichten dient U in kritieke situaties te gebruiken. U zet deze aan en
uit met de toets "waarschuwingsknipperlichten" (14).
Wanneer U tijdens het rijden de rolstoel wil afremmen, dient U de joystick in de middenpositie te
zetten. Beweeg de joystick traag om geleidelijk te remmen. Laat de hendel gewoon los om snel te
stoppen; de rolstoel komt dan zo snel mogelijk tot stilstand.
Selecteer voor het verstellen van de rug de toets (13) tot de bijhorende LED van de motor voor
rugverstelling brandt. Met de joystick kan U dan de rug in de gewenste positie zetten.
Selecteer voor het verstellen van de zit de toets (13) tot de bijhorende LED van de motor voor
zitverstelling brandt. Met de joystick kan U dan de zit in de gewenste positie zetten.
Zet de rolstoel aan/uit
In een noodsituatie, kan U de aan/uit knop gebruiken om de rolstoel uit te schakelen.
Zet de power aan:
Druk op de "AAN/UIT" knop. Alle LEDs van de laadindicator worden gelijktijdig
ingeschakeld en de foutenindicator knippert tweemaal.
Als de rolstoel wordt ingeschakeld wanneer de joystick niet in neutrale positie staat, wordt er een
fout aangegeven op de indicatoren van de batterij laadtoestand (de vijf rijprofiel LEDs flikkeren
gelijktijdig en de rolstoel wil niet rijden). Laat de joystick terug los naar de neutrale toestand en de
foutboodschap zal verdwijnen. Als de joystick niet is terug gezet naar neutraal (middenpositie)
binnen de 4 seconden, wordt de fout een module fout (de rijprofiel LEDs + foutindicator gaan
flikkeren). Om deze fout te herstellen, schakelt U de DX besturing uit en terug aan.
Wanneer alle lampjes branden, zijn de batterijen voldoende geladen.
2
DX2 Besturing
vD - 2013-04