Rijfuncties
Selecteer met de rijprofielen toets (8) een hoger of lager rijprogramma (rijprofiel 1-
5). Standaard gaan deze programma's van traag naar sneller. In het midden van
het beeldscherm wordt het geselecteerde rijprofiel in het rood weergegeven.
Binnenin het rijprofiel kan de rijsnelheid worden aangepast met de menu selectie
toets (10).
Trager
Sneller
Om de rolstoel in de gewenste richting te laten rijden, beweegt U de joystick in de
gewenste positie.
Wanneer de batterijlader is aangesloten worden alle rijfuncties van de rolstoel
geblokkeerd. Wanneer U de joystick aanraakt tijdens het laden verschijnt een rood
waarschuwingssymbool op het beeldscherm.
Zorg er steeds voor dat de joystick zich in een neutrale positie bevindt wanneer U Uw rolstoel
in- of uitschakelt, anders kan de besturing zichzelf vergrendelen voor Uw eigen veiligheid. De
vergrendeling kan worden uitgeschakeld door de besturing weer uit en aan te zetten of door de
joystick los te laten, nu gaat de joystick terug in zijn neutrale positie.
Pas steeds Uw rijstijl en snelheid aan aan Uw omgeving.
10
DX2 Besturing
vD - 2013-04