Beeld- of geluidsproblemen oplossen
Oplossingen wanneer het beeld vaag of wazig is
Probeer één van de volgende oplossingen als het geprojecteerde beeld vaag of
wazig is.
• Stel de scherpstelling van het beeld in.
• Reinig de projectorlens.
Om condensatie op de lens te vermijden nadat u de projector van een
a
koude omgeving naar binnen hebt gebracht, moet u de projector
laten opwarmen naar kamertemperatuur voordat u het apparaat
gebruikt.
• Plaats de projector dicht genoeg bij het scherm.
• Plaats de projector zo dat de hoek van de keystone-aanpassing niet zo breed
is dat het beeld hierdoor wordt vervormd.
• Schakel de automatische aanpassing in het menu Instellingen van de
projector in.
Instellingen > Keystone > H/V-Keystone > Autom. V-Keystone
s
• Pas de instelling Scherpte in het menu Beeld van de projector aan om de
beeldkwaliteit te verbeteren.
• Als u projecteert vanaf een computer, drukt u op de afstandsbediening op
de knop [Auto] om de tracking en synchronisatie automatisch aan te
passen. Als er banden zichtbaar zijn of als een algemene wazigheid aanwezig
is, geeft u een beeld met een uniform patroon weer op het scherm en past u
de instellingen Tracking en Sync. in het menu Signaal van de projector aan.
• Als u projecteert vanaf een computer, gebruikt u een lagere resolutie of
selecteert u een resolutie die overeenkomt met de oorspronkelijke resolutie
van de projector.
g g Verwante koppelingen
• "Automatische V-Keystone"
pag.39
• "Instellingen ingangssignaal - Menu Signaal"
• "Instellingen Beeldkwaliteit - menu Beeld"
• "Ondersteunde resoluties voor de monitorweergaven"
• "Het beeld scherpstellen met de scherpstelring"
• "De lens reinigen"
pag.130
pag.107
pag.105
pag.164
pag.46
Oplossingen wanneer de beeldhelderheid of kleuren
onjuist zijn
Probeer de volgende oplossingen als het geprojecteerde beeld te donker of te
helder is of als de kleuren onjuist zijn:
• Druk op de knop [Color Mode] op de afstandsbediening om verschillende
kleurmodi te proberen voor het beeld en de omgeving.
• Controleer de instellingen van uw videobron.
• Pas de beschikbare instellingen in het menu Beeld van de projector aan
voor de huidige ingangsbron, zoals Helderheid, Contrast, Tint,
Kleurtemperatuur en/of Kleurverzadiging.
• Controleer of u de juiste instelling voor Ingangssignaal of Videosignaal
hebt opgegeven in het menu Signaal van de projector, indien deze
beschikbaar zijn voor uw beeldbron.
Signaal > Geavanceerd > Ingangssignaal
s
Signaal > Geavanceerd > Videosignaal
s
• Controleer of alle kabels goed zijn aangesloten op de projector en uw video-
apparaat. Als u lange kabels hebt aangesloten, kunt u proberen kortere
kabels te gebruiken.
• Als u ECO gebruikt als Stroomverbruik, kunt u Normaal selecteren.
ECO > Stroomverbruik
s
Op grote hoogten of op locaties die onderhevig zijn aan hoge
a
temperaturen, kan het beeld donkerder worden en zult u de instelling
Stroomverbruik mogelijk niet kunnen aanpassen.
• Plaats de projector dicht genoeg bij het scherm.
• Als het beeld progressief donkerder wordt, zult u de projectorlamp mogelijk
binnenkort moeten vervangen.
g g Verwante koppelingen
• "Kleurmodus"
pag.52
• "Instellingen ingangssignaal - Menu Signaal"
• "Instellingen Beeldkwaliteit - menu Beeld"
• "Instellingen configuratie van de projector - menu ECO"
150
pag.107
pag.105
pag.120