2.3
Verwarming inschakelen
B Temperatuurregelaar verwarming
temperatuur van de verwarmingsinstallatie aan te passen:
– Vloerverwarming bijv. stand 3 (ca. 50 ˚C)
– Lage temperatuurverwarming: Fabrieksuitlevering stand E
(ca. 75˚C)
– Verwarming voor aanvoertemperaturen tot 90 ˚C: Stand
max.
Wanneer de brander in bedrijf is brandt het controlelampje
rood.
Afb. 5
2.4
Verwarmingsregelingen
Neem voor de correcte instelling de bedieningshand-
i
leiding van de gebruikte verwarmingsregelaar in acht.
B Weersafhankelijke regelaar (TA) instellen op de betreffende
verwarmingscurve en bedrijfsmodus instellen.
B Ruimtetemperatuurregelaars (TR...) op de gewenste ruimte-
temperatuur draaien.
6 720 610 296-23.2O
Afb. 6
Voorbeeld: Ruimtetemperatuurregelaar TR...
6 720 611 568 NL (03.10)
6 720 610 333-05.1O
20°C
15
25
10
30
5
Inbedrijfname
draaien, om de aanvoer-
11