4. Selecteer de test die u wilt uitvoeren.
5. Als er tijdens een test een probleem
wordt gedetecteerd, wordt er een bericht
weergegeven met de foutcode en een
beschrijving van het probleem. Schrijf
de foutcode en een beschrijving van het
probleem op en neem contact op met Dell
voor hulp (zie 'Contact opnemen met Dell'
op pagina 78).
N.B.: Het serviceplaatje voor de computer
wordt bovenaan in elk testscherm
weergegeven. U kunt uw computer aan de
hand van het serviceplaatje identificeren
als u contact opneemt met Dell.
6. Wanneer de tests voltooid zijn, sluit u het
testscherm om terug te keren naar het
scherm Choose An Option (Een optie kiezen).
7. Als u Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)
wilt afsluiten en de computer opnieuw wilt
opstarten, klikt u op Exit (Afsluiten).
Ondersteuningshulpmiddelen gebruiken
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)
starten vanaf de schijf Drivers and
Utilities (Stuur- en hulpprogramma's)
N.B.: De schijf Drivers and Utilities (Stuur-
en hulpprogramma's) is mogelijk niet met
uw computer meegeleverd.
1. Plaats de cd/dvd Drivers and Utilities in het
station.
2. Zet de computer uit en start deze opnieuw.
Wanneer het DELL
™
direct op <F12>.
N.B.: Als u te lang wacht en het logo van het
besturingssysteem verschijnt, wacht u totdat
het bureaublad van Microsoft Windows
wordt weergegeven. Vervolgens sluit u de
computer af en probeert u het opnieuw.
N.B.: Met de volgende stappen wordt de
opstartvolgorde eenmalig gewijzigd. De
volgende keer wordt de computer opgestart
volgens de apparaten die zijn opgegeven in
het programma voor systeeminstellingen.
-logo verschijnt, drukt u
59