Bedien de kantelaar uitsluitend vanaf de
bestuurdersplaats van de heftruck/trekker.
Gebruik voor kantelwerkzaamheden uitsluitend deugdelijke kisten met onderdek of sleuven.
Houd bij doserend kantelen rekening met het terugkantelmoment van de kantelcilinder.
Zorg ervoor dat de hydrauliekslangen en eventuele elektriciteitskabels niet bekneld kunnen raken en de
kantelaar vrij kan draaien.
Zet de heftruck/hefmast alleen weg met de kantelaar in de laagste stand. Zorg ervoor dat de combinatie
geen onverwachte bewegingen kan maken als de heftruck/trekker niet gebruikt wordt. Leg de kantelaar met
de achterkant op een vlakke, stabiele ondergrond als deze van de heftruck/hefmast wordt losgekoppeld en
weggezet.
Zorg ervoor dat de bedieningshendel voor het kantelen niet verward kan worden met andere
bedieningshendels om onbedoeld kantelen of side-shiften te voorkomen. Mocht bij de uitvoering met
elektrisch bediend ventiel de stroom wegvallen, dan blijft alleen de side-shift functie over. Wordt de
kantelaar niet voor kantelwerkzaamheden gebruikt, draai dan de kogelkraan naast de balanceerklep dicht
zodat onbedoeld kantelen onmogelijk wordt.
4
Houd minimaal 150 mm van de prop inklaplepel in de
sleuf en borg deze goed d.m.v. het aandraaien van de
twee bouten en contramoeren (140 Nm).