6.3
Storingsmelding
6.3.1
Boordcomputer
Het aandrijfsysteem bewaakt zichzelf continu en
geeft een gedetecteerde storing aan als
storingsmelding aan de hand van een getal.
Afhankelijk van de aard van de storing schakelt
het systeem zichzelf zo nodig automatisch uit.
Code
Beschrijving
410
Eén of meer toetsen
van de boordcomputer
zijn geblokkeerd
414
Verbindingsprobleem
van de bediening
418
Eén of meer toetsen
van de bediening zijn
geblokkeerd
419
Configuratiefout
422
Verbindingsprobleem
van de accu
423
Verbindingsprobleem
van de accu
424
Communicatiefout
tussen de compo-
nenten onderling
426
Interne tijdoverschrij-
dingsfout
430
De boordcomputer-
accu is leeg
Tabel 38: Lijst storingsmeldingen boordcomputer
MY22I07 - 16_1.0_19.10.2022
Oplossingsrichting
Controleer of er toetsen
vast zitten, bv. door
binnengedrongen vuil.
Reinig zo nodig de
toetsen.
Neem contact op met de
dealer. Laat de aanslui-
tingen en verbindingen
controleren.
Controleer of er toetsen
vast zitten, bv. door
binnengedrongen vuil.
Reinig zo nodig de
toetsen.
1
Start het systeem
opnieuw op.
2
Blijft het probleem
bestaan, neem dan
contact op met dealer.
Laat de aansluitingen en
verbindingen contro-
leren.
Laat de aansluitingen en
verbindingen contro-
leren.
Laat de aansluitingen en
verbindingen contro-
leren.
Het is in deze fouttoestand
onmogelijk in het menu
Basisinstellingen de wielom-
vang te laten weergeven of
aan te passen.
1
Start het systeem
opnieuw op.
2
Blijft het probleem
bestaan, neem dan
contact op met dealer.
Laad de boordcomputer-
accu op (in de houder of
via de USB-aansluiting).
Code
Beschrijving
431
Softwareversiefout
440
Interne fout van de
accu
450
Interne softwarefout
460
Fout in de USB-
aansluiting
490
Interne fout van de
boordcomputer
500
Interne fout van de
accu
502
Fout in de verlichting
503
Fout van de snelheids-
sensor
504
Manipulatie van het
snelheidssignaal
gedetecteerd
Tabel 38: Lijst storingsmeldingen boordcomputer
Gebruik
Oplossingsrichting
1
Start het systeem
opnieuw op.
2
Blijft het probleem
bestaan, neem dan
contact op met dealer.
1
Start het systeem
opnieuw op.
2
Blijft het probleem
bestaan, neem dan
contact op met dealer.
1
Start het systeem
opnieuw op.
2
Blijft het probleem
bestaan, neem dan
contact op met dealer.
1
Start het systeem
opnieuw op.
2
Blijft het probleem
bestaan, neem dan
contact op met dealer.
Laat de boordcomputer
controleren.
1
Start het systeem
opnieuw op.
2
Blijft het probleem
bestaan, neem dan
contact op met dealer.
1
Controleer de verlichting
en de bijbehorende
bekabeling.
2
Start het systeem
opnieuw op.
3
Blijft het probleem
bestaan, neem dan
contact op met dealer.
1
Start het systeem
opnieuw op.
2
Blijft het probleem
bestaan, neem dan
contact op met dealer.
Controleer de positie van
de spaakmagneten en
stel deze zo nodig
opnieuw af.
Controleer op manipu-
latie.
De ondersteuning door
de aandrijving wordt
verminderd.
87