Schoonmaken
Maak de machine direct na gebruik schoon. Het is veel
makkelijker maairesten weg te spoelen als ze nog niet vast
gedroogd zijn.
Olieresten kunnen worden opgelost met een koud
ontvettingsmiddel. Breng een dunne laag aan.
Afspoelen met gewoon water (waterleidingdruk).
Richt de straal niet op elektrische componenten of lagers.
Spoel geen hete oppervlakken af, zoals de motor en het
uitlaatgassysteem.
Na het schoonmaken raden wij aan de motor te starten en het
maaidek enige tijd te laten draaien, zodat het overgebleven
water wordt weggeblazen.
Smeer de machine indien nodig na het schoonmaken. Smeer
bij voorkeur een keer extra wanneer lagers blootgesteld zijn
aan ontvettingsmiddel of de waterstraal.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Spoel niet met de hogedrukspuit of stoom. Het risico is
groot dat er water in de lagers en de elektrische
aansluitingen komt. Dat kan leiden tot roestvorming,
waardoor storingen in de werking optreden. Het toevoegen
van een schoonmaakmiddel verergert gewoonlijk de
schade.
Demontage van de kappen van de
zitmaaier
De motorkap
Wanneer de motorkap omhooggeklapt is, kunt u overal goed
bij om de service aan de motor uit te voeren.
Klap de stoel naar voren, maak de klikvergrendeling onder de
stoel los en klap de afdekking naar achteren.
Frontkap
Maak de snelsluiting los en verwijder de frontkap.
20 –
Dutch
ONDERHOUD
Rechter vleugelkap
Verwijder de knop op de snelheidshendel (1), de bouten (2 en
3) en til de kap eraf.
Linker vleugelkap
Maak de bouten van de vleugelkap (2 st) los en til de kap eraf.
Controleren en afstellen van de
besturingskabels
De besturing wordt geregeld met behulp van kabels.
Deze kunnen zich nadat de zitmaaier een tijd in gebruik is
geweest, uitrekken, hetgeen betekent dat de afstelling van de
besturing gewijzigd kan zijn.
De besturing wordt gecontroleerd en afgesteld op de
volgende manier:
1 Verwijder de frameplaat door de bouten los te draaien (2
st) en til de frameplaat aan de achterkant op.
2 Controleer hoe strak de stuurkabels zijn door ze bij de
pijlen samen te drukken, zoals op de afbeelding te zien is.
De kabels moeten zo samen kunnen worden geklemd dat
de afstand tussen hen half zo groot wordt, zonder al te
veel kracht te gebruiken.
3 Indien nodig kunnen de kabels gespannen worden door
de stelmoeren aan iedere kant van de stuurkrans aan te
draaien. Span de kabels niet te strak, ze moeten alleen
tegen de stuurkrans getrokken worden.
Hou de kabel tegen met bijv. een bahco, zodat hij niet
ineen draait.
Wanneer de afstelling aan de ene kant gedaan wordt, zal
de middenstand van het stuur beïnvloed worden.
Controleer de spanning van de draden nadat de afstelling
is uitgevoerd volgens punt 2.
2
1
2
2