Control Panels
C NC
COM AUX
PUT A
Nummer ᅳ Beschrijving
1 ᅳ Inbraakcentrale
2 ᅳ Module
3 ᅳ Bedrading van aansluitklemmen
4 ᅳ Verbindingskabel (onderdeelnummer F01U079745) (meegeleverd)
13.1.4
Overzicht en bedrading van sensorlussen
De weerstand van de lus bepaalt het aantal NO- en NC-apparaten dat kan worden bewaakt via
de sensorlus. De weerstand in elke sensorlus moet kleiner zijn dan 100 Ω met de
detectieapparaten aangesloten.
De module detecteert de circuitcondities op de sensorlussen en verzendt deze informatie naar
de inbraakcentrale. Aan elke sensorlus is een zonenummer toegewezen.
Gebruik een kabel met getwist aderpaar voor de sensorlussen van de module om problemen
met elektromagnetische interferentie te voorkomen. Houd de bekabeling weg van de telefoon-
en elektriciteitsdraden in het pand.
De aansluitklemmen voor de sensorlussen hebben label 1 t/m 8. Klem 1 en 2, 3 en 4, 5 en 6,
en 7 en 8 delen gemeenschappelijke klemmen. De gemeenschappelijke aansluitklemmen voor
elk paar hebben het label COM.
Elke sensorlus kan voor één EOL-weerstand of voor een dubbele EOL-weerstand worden
geconfigureerd. De standaardwaarde is één EOL-weerstand. Voor een dubbele EOL-weerstand
stelt u de parameter Zoneprofiel > Circuitstijl in op 'dubbel'.
Bericht!
Voor ongebruikte zones (parameter 'Zoneprofiel' ingesteld op 0 (nul)) hoeft geen EOL-
weerstand te worden geïnstalleerd.
NO-lussen mogen conform UL niet worden gebruikt voor brandbeveiligingstoepassingen in
bedrijfspanden.
Bericht!
Deze zones kunnen eventueel voor brandbeveiligingstoepassingen in woningen worden
gebruikt. Op deze zones kunt u bijvoorbeeld vierdraads detectoren aansluiten.
Bosch Security Systems B.V.
7 COM 8
R
Y
G
B
1
C
O
M
2
3
COM
4
5
COM
6
7
PWR A
B COM
PWR
Installatiehandleiding
C
O
M
8
C NC
PUT A
A
B COM
Externe zones | nl
COM AUX
R
Y
G
B
1
C
O
M
2
3
COM
4
5
COM
PWR A
B COM
2020-01 | 19 | F.01U.368.344
65
7 COM 8
6
7
C
O
M
8
PWR
A
B COM