Download Print deze pagina

Conrad 85 34 27 Gebruiksaanwijzing pagina 6

Advertenties

Magneet-pulssysteem 2
Een ontstekingssysteem met transistors kunt u herkennen aan de dubbele
ontstekingskabel naar de verdeler, de tweevoudige voorweerstand en de
stuureenheid. Voor een toerentalcontrole moet de rode clip aan klem 1 van
de bobine en de zwarte aan massa aangesloten worden.
Metingen van de contacthoek en contactweerstand zijn bij magneet-
puls-systemen uiteraard niet mogelijk omdat er hier geen contactpunten zijn.
Magneet-puls-systeem 3
Bij dit systeem is de bobine direct op de verdelerkap gemonteerd. Om het
toerental te meten wordt de rode clip aan de tachometerklem op de verdeler
gelegd (eventueel met adapter) en de zwarte clip aan massa.
Condensator-ontlaadsysteem
(CD-systeem)
Sommige condensator-ontlaadsystemen bezitten een hulpstuk voor het aan-
sluiten van de toerentalmeter. Bij andere systemen kan de toerentalmeter
gewoon aan de ontstekingskabel naar de onderbrekercontacten aangesloten
worden en de andere kant aan massa. In bepaalde gevallen wordt hij tussen
massa en bobine gelegd. Voor meer informatie raadpleeg uw autohandboek.
Tests
Alle tests worden, tenzij anders vermeld, bij normale werkingstemperatuur
van de motor uitgevoerd. Voordat u dus een instelling of een meting uitvoert
moet de motor eerst op werkingstemperatuur gebracht worden, en
weliswaar met open choke en de versnelling in neutraal.
Gebruik als toerenteller
Met de toerenteller wordt het motortoerental (de omwenteling van de krukas)
gemeten. Hij wordt bij het afstellen van het stationair toerental en de meng-
verhouding van het lucht-benzinemengsel gebruikt. Met de toerenteller kunnen
tevens de carterontluchting, cilinderslag, carburateurinstelling, de werking
van de luchtfilter en de mechanische ontstekingsafwijking gecontroleerd
worden.
10
De aansluitingen voor een toerentalmeting worden volgens het complete
schakelbeeld uitgevoerd.
Zet de functieschakelaar op TACH.
Verbindt de zwarte clip met de minpool van de accu (of aan een goede
massa op de motor of het chassis).
Verbindt de rode clip met de verdelerklem (klem 1) van de bobine.
Start de motor en lees het motortoerental af van de desbetreffende
schaalverdeling.
Let op: bij systemen met pluspool aan massa, moet de rode en zwarte clip
omgeruild worden.
Carburateur afstellen op stationair mengsel en toerental
1.
Luchtfilter uitbouwen.
2.
Motor warm laten lopen. Druk het gaspedaal meermaals licht in, om de
chokeklep te sluiten. Daarna de motor weer stationair laten draaien.
Let op: de motor moet op normale werkingstemperatuur zijn!
3.
De regelschroef voor het stationair mengsel aan de carburateur indraaien
(mengsel wordt armer), tot de motor bijna afslaat. Draai dan de schroef
langzaam weer uit (mengsel wordt rijker). Het stationair toerental
verhoogd zich en valt dan weer af, tot de motor opnieuw afslaat.
Tussen deze twee punten - mengsel te rijk en mengsel te arm - moet
het juiste punt gezocht worden. Dit gebeurt door de regelschroef voor
het stationair mengsel vaster of losser te draaien tot de motor het
hoogste constant toerental bereikt heeft. Afslaan of stotteren zijn
tekens van een te rijk of te arm mengsel.
4.
Na het schoonmaken van de carburateur of een afregeling van de
ontsteking moet tevens het stationair toerental opnieuw ingesteld
worden. Het stationair toerental mag hooguit ca. 50 tpm van de door
de fabrikant aanbevolen waarde afwijken.
Opmerking:
a.) De boven omschreven methode geldt voor conventionele
carburateurs. Bij motoren met een andere type carburator (b.v. met
11

Advertenties

loading