6
Onderhoud
6.4
Vulpeil en vuldruk van het brijncircuit
controleren
Opgelet!
b
Gevaar voor beschadiging door lekkend
brijn!
Bij ondichtheden in het brijncircuit kan brijn
lekken en schade veroorzaken.
> Schakel bij ondichtheden in het brijncir-
cuit de warmtepomp uit. Schakel hier-
voor de contactverbreker van de warmte-
pomp uit.
> Laat ondichtheden door uw installateur
repareren.
Opgelet!
b
Gevaar voor beschadiging door brijnte-
kort!
Te gering vulpeil van de brijnvloeistof kan
tot schade aan de warmtepomp leiden.
> Controleer het vulpeil van de brijnvloei-
stof na de eerste ingebruikneming dage-
lijks een week lang en daarna halfjaar-
lijks.
> Laat de brijnvloeistof door uw installa-
teur bijvullen.
Opgelet!
b
Beschadigingsgevaar en functiestoring
door bijvullen van zuiver water!
Door het bijvullen van zuiver water kan het
tot ijsvorming in het brijncircuit komen
door verminderde vorstbescherming.
> Laat een te gering vulpeil van de brijn-
vloeistof door uw erkende installateur
met brijnvloeistof aanvullen.
6.1 Vulpeil van het brijnexpansievat
44
Als het niveau van de brijnvloeistof in de eerste maand na
inbedrijfstelling van het systeem iets daalt, is dat normaal.
Het niveau kan ook naargelang temperatuur van de warm-
tebron variëren. Het mag echter nooit zover dalen dat het
in het brijnexpansievat niet meer zichtbaar is, omdat anders
lucht in het brijncircuit meegetrokken wordt.
> Controleer regelmatig het brijnniveau resp. de vuldruk
van het brijncircuit. U kunt de vuldruk van het brijncircuit
("Druk warmtebron") in de thermostaat van de warmte-
pomp aflezen (¬ hfdst. 4.8, menu
De vuldruk moet tussen 1 en 2 bar bedragen. Als de vuldruk
onder 0,2 bar daalt, wordt de warmtepomp automatisch uit-
geschakeld en wordt een foutmelding weergegeven.
Gebruiksaanwijzing geoTHERM plus 0020132511_00
1).