8. De locatie van ieder bevestigingspunt op de rolstoel wordt met het volgende
symbool aangeduid:
9. Ga na of het uiteinde van de bevestiging compatibel is met de bevestigingspunten op de
rolstoel.
10. Bevestig de voorste bevestigingshaken aan de bevestigingspunten (A) van de rolstoel volgens
de instructies van het bevestigingssysteem.
11. Draai de vrijloophendel in vrijlooppositie en rol de rolstoel achterwaarts om de voorste riemen
strak te trekken, zie §3.4.
12. Bevestig de achterste bevestigingshaken op dezelfde manier aan de bevestigingspunten (B)
op de achterkant.
13. Draai de vrijloophendel terug in rempositie, zie §3.4.
De gebruiker beveiligen
1. Bevestig de bekkengordel van de rolstoel.
2. Bevestig het veiligheidssysteem voor inzittenden in het
voertuig volgens de instructies van het beveiligings-
systeem.
Draag de bekkengordel laag over de voorkant van de
bekken, zodat de hoek van de bekkengordel binnen
de gewenste zone van 30° tot 75° met de horizontale
is, zoals hieronder aangegeven. Een steilere (grotere)
hoek binnen de gewenste zone is wenselijk.
3. Trek de riem strak aan volgens de instructies van het
riemsysteem en in overeenstemming met het comfort
van de gebruiker.
4. Zorg ervoor dat de veiligheidsriem verbonden wordt in een rechte lijn aan het ankerpunt van
het voertuig en dat er geen bochten in de riem zichtbaar zijn, bijvoorbeeld op de as van het
achterwiel.
5. Plaats de gordelgesp zo dat de ontgrendelingsknop niet geraakt kan worden door onderdelen
van de rolstoel bij een botsing.
6. Zorg ervoor dat de gordels niet gedraaid zijn of weggehouden worden van het lichaam zoals
in figuur 1.
B
A
7
Turios
2022-01
Voor gebruik
NL