Montage
5.1.4
Aansluiting voor monsterinlaat en versie met monsterpomp
• Maximale aanzuighoogte:
• Vacuümpomp: optie 8 m (26 ft)
• Peristaltische pomp: standaard 8 m (26 ft)
• Maximale slanglengte: 30 m (98 ft)
• Diameter slangaansluiting
• Vacuümpomp: 10 mm (3/8 in) 13 mm (1/2 in) , 16 mm (5/8 in) of 19 mm (3/4 in)
interne diameter
• Peristaltische pomp: 10 mm (3/8") binnendiameter
• Innamesnelheid:
> 0,6 m/s (> 1.9 ft/s) voor 10 mm (3/8") ID, conform Ö 5893, US EPA
> 0,6 m/s (> 1.9 ft/s) voor ≤ 13 mm (1/2") ID, conform EN 25667, ISO 5667
> 0,5 m/s (> 1.6 ft/s) voor ≤ 13 mm (1/2") ID, conform EN 25667, ISO 5667
Let op het volgende bij het opstellen van het instrument:
• Installeer de aanzuigleiding altijd zodanig, dat deze onder een hoek naar boven toe verloopt
vanaf het monsternamepunt naar het monstername-apparaat.
• Het monstername-apparaat moet boven het monsternamepunt worden opgesteld.
• Vermijd sifonvorming in de aanzuigleiding.
Voorwaarden aan het monsternamepunt:
• Sluit de aanzuigleiding niet aan op systemen die onder druk staan.
• Gebruik het aanzuigfilter om grove en abrassieve vaste stoffen tegen te houden die
verstopping kunnen veroorzaken.
• Dompel de aanzuigleiding in de doorstroomrichting.
• Neem het monster op een representatief punt (turbulente stroming, niet direct op de bodem
van het kanaal).
Nuttige monstername-accessoires
Aanzuigfilter:
houdt grove vaste stoffen tegen en vaste stoffen die verstopping kunnen veroorzaken.
5.2
Instellen van het instrument
5.2.1
Aansluiting van de aanzuigleiding aan de zijkant op de uitvoering met pomp
1.
Houd bij het installeren van het instrument rekening met de installatie-
omstandigheden.
2.
Installeer de aanzuigleiding van het monsternamepunt naar het instrument.
3.
Plaats een slangadapter op de slang.
4.
Borg de slangadapter met een slangklem.
5.
Schroef de aanzuigleiding op de slangaansluiting van het instrument.
20
Liquistation CSF34
Endress+Hauser