•
De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop
half ingedrukt houdt zonder op de knop q te drukken. Nadat de opname
is gemaakt, verschijnt
•
Servo AF
•
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te
snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
te gering is.
•
Druk bij opnamen in
Niet beschikbaar in e.
•
Het scherpstelbereik wijzigen (macro)
Wanneer het moeilijk is om scherp te stellen omdat uw opname onderwerpen
dichtbij bevat, kunt u het scherpstelbereik wijzigen voor een
betrouwbare focus.
Scherpstelbereik
e
Ongeveer 5 – 50 cm*
* Bij maximale groothoek (j).
De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst.
Hoe kan ik betere close-ups maken?
Probeer de camera op een statief te zetten en opnamen te maken met Î,
zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt
e wordt grijs in het gebied in de gele balk onder de zoombalk, en er wordt
niet scherpgesteld.
in het midden van het scherm.
(p. 97)
is ingesteld op [Aan].
(p. 98)
Selecteer e.
Druk eerst op de knop q en druk daarna
op de knoppen qr of draai aan de knop
 om e te selecteren. Druk vervolgens
op de knop m.
Na de instelling verschijnt e op
het scherm.
Het scherpstelbereik wijzigen (macro)
de knop q één seconde of langer in.
Beschrijving
Alleen onderwerpen dichtbij zijn scherp.
(p.
61).
95