42
De volgende punten zijn van belang op het fietsgedrag
"
" Bij veelvuldig remmen kan het
GEVAAR
remsysteem oververhit raken. De remfunctie kan
verminderen of wegvallen.
•
De stand van het stuur kan invloed hebben op het sturen
van de fiets. Raadpleeg 'Instellen van het stuur',
paragraaf 3.3.5 (pagina 26).
•
Maak geen bewegingen met de fiets die jezelf of anderen
in gevaar kunnen brengen.
•
Maak geen abrupte stuurbewegingen op hoge snelheid of
tijdens het afdalen.
•
Stop met trappen wanneer je over obstakels rijdt.
•
Stop met trappen wanneer je een bocht maakt.
•
Rij in scherpe bochten altijd met een lage snelheid.
•
Matig je snelheid en rem eerder dan normaal wanneer je
een helling afrijdt.
•
Gebruik bij (hard) remmen nooit alleen de voorrem, maar
altijd beide remmen tegelijkertijd. Door alleen de voorrem
te gebruiken komt alleen het voorwiel snel tot stilstand,
waardoor je de controle kunt verliezen.
•
Bij nat weer, vorst, sneeuw of modder op de weg heb je te
maken met een langere remweg. Pas je snelheid aan deze
omstandigheden aan.
•
Laat je niet door andere voertuigen trekken of voortduwen.
Easyflow HMS
3.10.4 Factoren van invloed op het bereik (actieradius)
De actieradius van de fiets wordt door veel factoren beïnvloed,
bijvoorbeeld door:
•
inspanning van de berijder;
•
ondersteuningsniveau van de motor;
•
snelheid;
•
schakelgedrag;
•
soort banden en bandenspanning;
•
leeftijd en onderhoudstoestand van de accu;
•
routeprofiel (hellingen) en routetoestand (soort wegdek);
•
(tegen)wind;
•
omgevingstemperatuur;
•
gewicht van fiets, fietser en belading.
Daarom is ook nooit mogelijk om de actieradius voor het begin
van een rit en tijdens een rit exact te bepalen. Algemeen geldt
echter:
•
Bij hetzelfde ondersteuningsniveau van de aandrijfeenheid:
hoe minder kracht je moet gebruiken om een bepaalde
snelheid te bereiken (bijvoorbeeld door optimaal gebruik
van de versnelling), des te minder energie zal de aandrijf-
eenheid verbruiken en des te groter zal de actieradius van
een acculading zijn.
•
Hoe hoger het ondersteuningsniveau bij verder gelijke
omstandigheden wordt gekozen, des te kleiner het actiera-
dius van een acculading zal zijn.