Bedoeld gebruik
Gebruik het apparaat uitsluitend als mobiele bouwdroger voor
het drogen en ontvochtigen van de ruimtelucht (bijv. na
waterschade door leidingbreuk of overstromingen), volgens de
technische gegevens. De bouwdroger is inzetbaar bij lage
temperaturen vanaf 5 °C.
Tot het bedoeld gebruik behoren:
• het drogen en ontvochtigen van:
– productie-installaties, ondergrondse ruimten
– magazijnen, archieven, laboratoria
– ruimten of oppervlakken na waterschade door
leidingbreuk of overstromingen
• het continu drooghouden van:
– instrumenten, apparaten, documenten
– elektrische schakelcentrales, ketelinstallaties, turbines
en pijpleidingsystemen in elektriciteitscentrales
– vochtgevoelige ladingen, etc.
Niet bedoeld gebruik
• Plaats het apparaat niet op een natte resp. overstroomde
ondergrond.
• Leg geen voorwerpen, zoals kledingstukken op het
apparaat.
• Gebruik het apparaat niet in de buitenlucht.
• Eigenhandige constructieve wijzigingen, evenals aan- of
ombouwwerkzaamheden aan het apparaat zijn verboden.
• Elk ander gebruik en andere bediening dan is opgenomen
in deze handleiding is verboden. Bij het negeren hiervan
vervalt elke aansprakelijkheid en aanspraak op garantie.
Persoonlijke kwalificaties
Personen die dit apparaat gebruiken moeten:
• zich bewust zijn van de gevaren die bij werkzaamheden
met en aan elektrische apparaten in vochtige omgeving
ontstaan.
• de gebruiksaanwijzing, vooral het hoofdstuk veiligheid
hebben gelezen en begrepen.
Onderhoudswerkzaamheden waarvoor het openen van de
behuizing noodzakelijk is, mogen uitsluitend door
gespecialiseerde bedrijven op het gebied van koel- en
koudetechniek of door Trotec worden uitgevoerd.
Veiligheidssymbolen en plaatjes op het apparaat
Let op
Verwijder geen veiligheidssymbolen, stickers of
etiketten van het apparaat. Houd alle
veiligheidssymbolen, stickers en etiketten in een
leesbare toestand.
De volgende veiligheidssymbolen en plaatjes zijn aangebracht
op het apparaat:
4
Deze sticker in het Duits, Engels en Frans is aangebracht op het
apparaat.
Bedieningshandleiding
1. De ontvochtiger is ontworpen voor 220 - 240 V / 50 Hz
enkele fase met aardaansluiting. Afzekering 16 A.
2. Bij gebruik van kabelhaspels, etc., moeten deze tijdens
bedrijf volledig zijn afgerold! Bij het aansluiten van meerdere
ontvochtigers op een kabelhaspel, absoluut rekening houden
met het totale vermogen en de afzekering!
3. Stroomaansluitingen:
Bruin = stroom, blauw = nulleider, groen/geel = aarde
De ontvochtiger mag alleen worden gebruikt met aarding!
4. Het apparaat moet zo worden opgesteld, dat de in- en
uitblaasroosters niet zijn geblokkeerd.
5. Het condenswater kan permanent via de slangaansluiting uit
de ontvochtiger worden afgevoerd. Hierbij is een
ononderbroken verval tot de afvoer noodzakelijk.
Alternatief kan naast het apparaat een wateropvangreservoir
worden opgesteld. Door de hoge ontvochtigingscapaciteit
wordt een reservoir met een volume van minimaal 90 liter
aanbevolen. De ontvochtiger schakelt bij een vol
wateropvangreservoir niet automatisch uit, daarom moet
worden gewaarborgd dat het altijd op tijd wordt gelegd.
Bij het gebruik van een separaat wateropvangreservoir, moet
de op de ontvochtiger aangesloten condensafvoerslang dicht
onder de bovenkant van het reservoir (resp. boven het
maximale waterpeil in het reservoir) worden afgesneden. Ligt
het slanguiteinde onder de waterspiegel in het opvangreservoir,
kan de condensafvoer uit de ontvochtiger nadelig worden
beïnvloed en hier ongecontroleerd water uit weglekken.
Tijdens bedrijf met geïntegreerde condenspomp, zie
bedieningshandleiding.
6. Bij ruimtetemperaturen onder ca. 18 °C ontstaat (deels
oppervlakkige) ijsvorming in het koudegedeelte
(luchtaanzuigzijde) van de ontvochtiger. Dit ijs wordt
automatisch periodiek ontdooid. Tijdens het ontdooiproces
schakelt de ventilator in de ontvochtiger uit. De ontdooitijd is
afhankelijk van de luchttemperatuur.
7. Na het uitschakelen van de ontvochtiger moet minimaal 5
minuten worden gewacht met het weer inschakelen, omdat
anders schade aan het apparaat kan ontstaan.
8. Reiniging: Een regelmatige reiniging is noodzakelijk, om een
hoge ontvochtigingscapaciteit te waarborgen. Vóór elke
reiniging de netstekker uit het stopcontact trekken! Afhankelijk
van de vervuilingsgraad van de koelroosters bij de luchtinlaat
van de ontvochtiger, moeten ze elke 4-6 weken worden
gereinigd (zie gebruiksaanwijzing).
Daarnaast moeten na elke gebruik de condensafvoeraansluiting
en de hieraan bevestigde condensslang worden losgekoppeld
en met perslucht tegen de waterstromingsrichting worden
luchtontvochtiger TTK 800
NL