4
Functies
4.1
Ver- en ontgrendelen
4.1.1
Vergrendelen
Dagmodus
In de dagmodus kan de deur handmatig via de cilin-
dersleutel vergrendeld worden. Daarbij worden alle
vergrendelingselementen uitgeschoven.
Nachtmodus
In de nachtmodus wordt de deur automatisch ver-
grendeld bij het sluiten. Alle vergrendelingselementen
worden hierbij uitgeschoven.
4.1.2
Ontgrendelen
De meerpuntssluiting met Genius 2.2 PANIEK kan
van binnenuit via de profielcilinder, de deurkruk, de
horizontale bedieningsstang of door een optioneel
toegangscontrolesysteem ontgrendeld worden. Hier-
voor moet de sleutel tot de ontgrendelingsstand c.q.
het desbetreffende beslag volledig bediend of door
een openingsimpuls van het toegangscontrolesysteem
geactiveerd worden: alle vergrendelingselementen
inclusief de dagschoot worden ingetrokken.
• Wanneer middels de cilindersleutel ver- of ontgrendeld wordt,
moet dat altijd tot aan de eindaanslag gebeuren. Na gedeel-
telijk terugdraaien kan de cilindersleutel uit de sluitcilinder
getrokken worden.
• Wanneer de deur automatisch ontgrendeld wordt, blijft hij 7 s
lang ontgrendeld en klinkt er in deze tijd een waarschuwings-
signaal. Als de deur binnen deze tijd wordt geopend, wordt het
akoestische signaal uitgeschakeld.
• Als de deur binnen deze tijd niet wordt geopend, keert de
meerpuntssluiting met GENIUS 2.2 PANIEK terug in vergren-
delstand. Als de deur gesloten wordt, vergrendelt de meer-
puntssluiting met GENIUS 2.2 PANIEK automatisch mechanisch.
• Het openen via een profielcilinder, deurkruk of horizontale
bedieningsstang mag alleen bij motorstilstand plaatsvinden.
• Het openen tijdens de vergrendelingsproceure zorgt voor een
afbreking De GENIUS 2.2 PANIEK met wisselfunctie E gaat naar
de positie "ontgrendeld" en de dagschoot wordt in de wissel-
positie getrokken.
• Om weer elektromechanisch te vergrendelen, moet de deur
geopend en gesloten worden. Vervolgens wordt de GENIUS 2.2
PANIEK met wisselfunctie E in positie "vergrendeld".
H47.ELEKS014NL-00
GENIUS 2.2 PANIEK, Elektromechanische meerpuntssluiting
4.2
Sluitfuncties
4.2.1
Functie E (wisselfunctie)
Het openen van de deur in de vluchtrichting is op ieder
willekeurig moment door bediening van de deurkruk of
de horizontale bedieningsstang mogelijk.
Het openen van de deur tegen de vluchtrichting in is
pas na ontgrendeling en openen met de sleutel of de
gemotoriseerde opening via de GENIUS 2.2 PANIEK
meerpuntssluiting mogelijk. Na gebruik van de vlucht-
functie is de toegang tegen de vluchtrichting in, na het
dichtvallen van de deur weer geblokkeerd en kan er
niet meer in tegengestelde richting worden gevlucht.
Bediening
• Noodopening in de vluchtrichting: de deur via de
deurkruk of de horizontale bedieningsstang openen.
• Openen tegen de vluchtrichting in: de deur met
sleutel ontgrendelen en openen. De sleutel hierbij
tot aan de ontgrendelingsaanslag draaien.
• Vergrendeling in de nachtmodus: na het sluiten van
de deur wordt deze automatisch vergrendeld.
• Vergrendeling in de dagmodus: er vindt geen auto-
matische vergrendeling plaats.
4.2.2
Functie B (omschakelfunctie)
Het openen van de deur in de vluchtrichting is op ieder
willekeurig moment door bediening van de deurkruk of
de horizontale bedieningsstang mogelijk.
Het openen van de deur tegen de vluchtrichting in is
pas na ontgrendeling met de sleutel of de motorische
ontgrendeling via de GENIUS 2.2 PANIEK meerpunts-
sluiting mogelijk.
Bediening
• Noodopening in de vluchtrichting: de deur via de
deurkruk of de horizontale bedieningsstang openen.
DRIVE - bedieningshandleiding
02.2020
7/28
7/28