De motor starten
Neem bij het starten van de motor extra aandachtig de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
Ga ten minste 3 meter van de plaats staan waar u de brandstof hebt bijgevuld.
Plaats het product op een vlakke, goed geventileerde plaats.
Controleer of er geen brandstoflekkages zijn.
Controleer de machine op loszittende moeren en bouten.
Zorg voor genoeg ruimte rondom het product en laat geen personen of dieren toe in de buurt van het product.
Neem voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat uw haar in de ventilator wordt gezogen.
Start de motor met de handgastrekker in de stationairstand.
Houd het product stevig tegen de grond als u de motor start.
Niet naleven van de voorzorgsmaatregelen kan een ongeval of letsel veroorzaken, of zelfs tot dodelijk letsel leiden.
Controleer of er abnormale trillingen of geluiden zijn als de motor is gestart. Gebruik het product niet als u abnormale
trillingen of geluiden waarneemt. Neem contact op met uw dealer om de machine te laten repareren.
Ongevallen waarbij onderdelen losraken en vallen, kunnen verwondingen of ernstig letsel veroorzaken.
De uitlaatdampen van de motor bevatten giftige gassen. Gebruik dit product niet in afgesloten of andere
slecht geventileerde ruimtes.
De uitlaatdampen kunnen vergiftiging veroorzaken.
Raak geluiddemper, bougie en andere hete onderdelen niet aan terwijl de motor draait of gedurende eni-
ge tijd nadat deze uit staat.
U kunt zich branden als u een heet onderdeel aanraakt.
Raak bougie, bougiekabel en andere onderdelen onder hoge spanning niet aan terwijl de motor draait.
U kunt een elektrische schok krijgen als u onderdelen die onder hoge spanning staan, aanraakt terwijl het pro-
duct in bedrijf is.
Trek de startergreep eerst zachtjes, en dan sneller uit. Trek het starterkoord niet verder dan 2/3 van de lengte uit.
Laat de startergreep niet los als deze terugveert.
Starten van een koude motor
Motorbediening
WAARSCHUWING
OPMERKING
(Sluit de bougiedop aan als het product langere tijd in opslag is
geweest.)
1.
Plaats het product op een vlakke ondergrond.
2.
Zorg ervoor dat het kraantje dicht zit.
3.
Zet de ontstekingsschakelaar (A) in de stand Start.
4.
Controleer of de handgastrekker (D) in de stationairstand
staat.
5.
Zet de chokehendel (F) in de stand "Koude start" (E).
6.
Druk beurtelings op de opvoerpomp (H) en laat hem weer
los totdat er brandstof in de pomp wordt aangezogen.
7.
Controleer of het gebied rondom u veilig is, houd het product
stevig vast zoals in de afbeelding wordt getoond, en trek en-
kele malen aan de startergreep (I).
8.
Zet, wanneer u een plofgeluid hoort en de motor direct stopt,
de chokehendel in de werkstand "Run" (G) en blijf aan de
startergreep trekken om de motor te starten.
9.
Als de motor niet stopt, beweegt u de chokehendel lang-
zaam weer naar de stand "Run".
10. Laat de motor een tijdje stationair warmdraaien.
13
Motorbediening