SMA Solar Technology AG
Kabelvereisten:
Het gebruik van fijndradige leidingen
U kunt een stugge leiding of een flexibele, fijndradige leiding gebruiken.
• Als u gebruikmaakt van een fijndradige leiding moet deze met een ringkabelschoen
dubbel worden gekrompen. Zorg ervoor dat bij het trekken en buigen geen
ongeïsoleerde leiding zichtbaar is. Op die manier wordt voor voldoende trekontlasting
door de ringkabelschoen gezorgd.
☐ doorsnede van de aardleiding: maximaal 10 mm²
Werkwijze:
1. Strip de aardleiding over een lengte van 12 mm.
2. Steek de schroef door de veerring, de klembeugel en de onderlegring.
3. Draai de schroef iets in het schroefdraad van het aansluitpunt voor de extra aarding.
4. Plaats de aardleiding tussen de onderlegring en de
klembeugel en draai de schroef vast met een torx-
schroevendraaier (TX25, aandraaimoment: 6 Nm).
6.3
Netwerkkabel aansluiten
Levensgevaar door elektrische schok bij overspanningen en ontbrekende
overspanningsbeveiliging
Als een overspanningsbeveiliging ontbreekt, kunnen overspanningen (bijv. door blikseminslag)
via de netwerkkabels of andere datakabels het gebouw in worden geleid en aan andere binnen
hetzelfde netwerk aangesloten apparaten worden doorgeleid. Het aanraken van
spanningvoerende onderdelen en kabels leidt tot de dood of tot levensgevaarlijk letsel als
gevolg van een elektrische schok.
• Zorg ervoor dat alle apparaten van het netwerk en de batterij zijn geïntegreerd in de
bestaande overspanningsbeveiliging.
• Waarborg bij de buiteninstallatie van netwerkkabels of andere datakabels, dat bij de
overgang van de kabels van product of batterij naar het gebouw, een passende
overspanningsbeveiliging aanwezig is.
Bedieningshandleiding
GEVAAR
6 Elektrische aansluiting
1
SBS25-1VL-10-BE-nl-16
2
37