VANESSA SERIE 30.000 TRIPLE OFFSET-AFSLUITER (TOV)
INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING
PARAGRAAF 2 - INSTALLATIE
2.1 Inspectie van de afsluiter
1. Verwijder de afsluiter voorzichtig uit de
transportverpakking (kist of pallet) en
voorkom daarbij beschadiging van de
afsluiter of, in geval van geautomatiseerde
kleppen, de elektrische of pneumatische/
hydraulische aandrijving of instrumentatie.
2. De afsluiters worden verzonden met de
uiteinden beschermd met platen en een
dun laagje vet ter bescherming (waar van
toepassing conform de materiaalkeuze
van de afsluiter). Vóór installatie moeten
de beschermkappen worden verwijderd,
waarna de aansluitvlakken eerst zorgvuldig
moeten worden schoongemaakt en
daarna ontvet met een oplosmiddel. Het
binnenwerk van de afsluiter moet met lucht
worden schoongeblazen. Zorg ervoor dat
er geen vaste deeltjes zoals houtsplinters,
kunststof of verpakkingsmateriaal in de
afsluiter of op de zitting achterblijven.
3. Controleer dat de dichtingsring
onbeschadigd is gebleven tijdens transport.
Dit is vooral belangrijk voor afsluiters die
zijn verzonden met de klep in de open stand
en voorzien van een 'fail-open'-aandrijving.
4. Controleer of de stelmoeren van de
pakkinggland niet met de hand losgedraaid
kunnen worden.
WAARSCHUWING
Controleer of de constructiematerialen zoals
aangegeven op het typeplaatje (raadpleeg figuur
12 op pag. 12) geschikt zijn voor de beoogde
toepassing en voldoen aan de overeengekomen
specificaties/vereisten. Controleer ook of de
druk/-temperatuurgrenzen van de afsluiter
zoals aangegeven op het typeplaatje (raadpleeg
figuur 12 op pag. 12) geschikt zijn voor de
procesomstandigheden. Neem bij twijfel contact op
met het dichtstbijzijnde Emerson-verkoopkantoor.
2.2 Installatie van de afsluiter
Dubbelgeflensd, monoflens, ringtype Vanessa-
afsluiters zijn geschikt voor installatie conform
de vereisten van ASME B16.5, ASME B16.47 of
EN 1092.1, zonder beperking van de criteria
voor toepasselijkheid.
De afwerking en afmetingen van de flens voldoen
volledig aan de toepasselijke norm, zonder
onderbrekingen van het zittingvlak van de pakking
(die zijn toegestaan volgens API 609 par. 5.7).
Als geen standaardflenzen worden gebruikt,
moeten de installatieomstandigheden overlegd
worden tijdens de maatvoering van de flens.
De afsluiter kan het best met de as horizontaal
worden gemonteerd. De daaropvolgende beste
optie is montage met de as onder een zodanige
hoek dat eventuele problemen veroorzaakt door
afzetting van vaste deeltjes uit het medium rond
het onderlager tot een minimum worden beperkt.
Tenzij anders aanbevolen, moet de afsluiter
geïnstalleerd worden met de klep in gesloten
stand, om ervoor te zorgen dat de dichtingsring
niet beschadigd raakt tijdens installatie. Met
afsluiters met 'fail-open'-aandrijving moet zeer
zorgvuldig worden omgegaan.
Voor een bedrijfstemperatuur boven 200°C
(392°F) wordt thermische isolatie van het
afsluiterhuis aanbevolen.
WAARSCHUWING
Als de afsluiter is voorzien van getapte draadgaten
in de buurt van de naaf, wordt aanbevolen hier
draadeinden met een moer te gebruiken om de
afsluiter aan te sluiten. De diepte van de getapte
draadgaten in het huis van alle Serie 30.000 afsluiters
staat vermeld in de technische documentatie van het
product meegeleverd bij de desbetreffende levering.
Het gebruik van de verkeerde maat draadeinden
kan leiden tot ernstig letsel, lekkage van de flens,
beschadiging van de draadgaten van de afsluiter.
OPMERKING
Het verdient aanbeveling om de leiding te spoelen
vooraleer de afsluiter te installeren.
Als dit niet mogelijk is, moeten de afsluiters met de
klep geheel open worden gezet voordat met spoelen
begonnen wordt.
OPMERKING
De afwerking van de afsluiter is ontworpen om bestand
te zijn en te beschermen tegen de differentiaaldruk
aangegeven op het typeplaatje van de afsluiter (raadpleeg
het sjabloon van het typeplaatje op pag. 12).
Wanneer positieve isolatie vereist is, zoals isolatie voor
veilige toegang tot een benedenstroomse leiding, moet de
afsluiter op zijn minst worden geïnstalleerd met de hoge
druk naar de voorkeurszijde voor isolatie van de afsluiter,
oftewel de "positieve isolatiezijde" of "aszijde", gericht.
De afwerking van de afsluiter mag niet worden gebruikt
als enige beschermingsmiddel tegen de gevaren
veroorzaakt door de bovenstroomse druk van een
gesloten afsluiter.
Eindgebruikers zullen ook andere voorzorgsmaatregelen
tegen drukgevaren in acht nemen, gebaseerd op hun
eigen risicobeoordeling van de leidingen.
Als de afsluiter is voorzien van laseinden, moeten de
te lassen delen (zowel van afsluiter als leiding) grondig
worden schoongemaakt en ontvet met een schone
doek met aceton of een soortgelijk product. Plaats
de afsluiter op de juiste wijze tussen de uiteinden
van de leiding waarin hij gelast moet worden, door
te letten op het plaatje dat de voorkeursrichting van
de afdichting aangeeft. Zet de afsluiter met enkele
puntlassen vast en controleer de juiste uitlijning
van de rand en de hartlijn. Las de rand nu geheel
vast, aan beide zijden in tegenovergestelde richting
om spanningen veroorzaakt door het lassen te
verminderen. Het is belangrijk dat de relevante
voorgeschreven voorverwarmings- en interpass-
temperaturen worden aangehouden.
Afdichtingszijde bij
gesloten stand
FIGUUR 2
Tijdens installatie MOET het verplaatsen en optillen
van de afsluiters gebeuren volgens dezelfde criteria
en voorschriften zoals omschreven bij de vorige
punten '1.2 Verplaatsingsvereisten' en '1.3 Opslag en
bewaring voor installatie'.
Isolatietoepassingen
De installatierichting is van invloed op het
bedieningsmoment en de afdichting van de
afsluiter. Wanneer de afsluiter is gesloten, is
aan de kant van de hogedrukafdichting een
indicatieplaatje "ΔP" (figuur 2) aangebracht, om
de installatierichting aan te duiden.
De beste afdichting, ook bidirectioneel, wordt
verkregen wanneer de druk werkt op de aszijde
van de afsluiter; dit heeft de voorkeur wanneer de
eisen aan de afdichting in een specifieke richting
hoger zijn.
Regeltoepassingen
Een perfecte afdichting is niet vereist. Het "ΔP"
plaatje dat de aanbevolen installatierichting
aangeeft, is bevestigd aan een van beide
flenzen. Houd de installatierichting aan die op
de desbetreffende flens is vermeld; de selectie
van de aandrijving is gemaakt op basis van die
specifieke installatierichting.
WAARSCHUWING
Bij leidingen die vanbinnen gevoerd zijn, mag de
klep tijdens de slag de voering niet raken.
Het is van essentieel belang dat dit wordt
gecontroleerd, vooral in het geval van afsluiters
met monoflens of ringtype huis, om beschadiging
van de afsluiter te voorkomen.
3