Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Een poreus drukpunt van voor- en/of achterwielrem vermindert de remwerking.
–
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Vocht en vuil beïnvloeden het remsysteem nadelig.
–
Rem meerdere keren voorzichtig om de remplaketten en remschijven te drogen en vuil te verwijderen.
–
Op een zandige, natte of gladde ondergrond moet overwegend de achterwielrem worden gebruikt.
–
Het remmen moet altijd voor begin van de bocht zijn afgerond. Schakel daarbij ook naar een lagere versnel-
ling afhankelijk van de snelheid.
–
Gebruik bij langdurig bergaf rijden de remwerking van de motor. Schakel daarvoor een of twee versnellingen
terug, maar overbelast de motor niet. Zo hoeft u veel minder te remmen en raakt het remsysteem niet overver-
hit.
9.7
Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstal Onbevoegd handelende personen vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
–
Laat het voertuig nooit zonder opzicht achter, als de motor loopt.
–
Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Waarschuwing
Gevaar voor verbranding Sommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer
heet.
–
Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze
voertuigcomponenten zijn afgekoeld.
–
Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Aanwijzing
Gevaar voor brand Hete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
–
Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
–
Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
Aanwijzing
Materiaalschade Een onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Als het voertuig wegrolt of omvalt, kan aanzienlijke schade ontstaan.
De onderdelen voor parkeren van het voertuig zijn alleen berekend op het voertuiggewicht.
–
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
–
Zorg ervoor dat niemand op het voertuig gaat zitten wanneer het voertuig op de standaard staat.
–
Motorfiets afremmen.
–
Versnelling in stationair schakelen.
–
Uitschakelknop
bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
–
Motorfiets op vaste ondergrond parkeren.
RIJ-INSTRUCTIES 9
47