–
Uitgangspositie van de koppelingshendel instellen. (
(alle EU-modellen)
–
Vrije slag van de remhendel instellen. (
(XCF‑W)
–
Uitgangspositie van de remhendel instellen. (
–
Uitgangspositie van het rempedaal instellen.
–
Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen.
–
Wen eerst op een hiervoor geschikt terrein aan het rijgedrag van de motorfiets voordat u een veeleisende tocht
onderneemt.
Info
Bij het rijden op het terrein is het raadzaam iemand met een tweede voertuig mee te nemen om elkaar
te assisteren.
–
Probeer ook eens zo langzaam mogelijk te rijden en staand te rijden, zodat u meer gevoel voor de motorfiets
krijgt.
–
Maak geen terreinritten die uw vaardigheden en ervaring te boven gaan.
–
Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat de voeten op de voetsteunen rusten.
–
Als u bagage meeneemt, moet deze veilig worden vastgezet, zo veel mogelijk in het midden van het voertuig
en het gewicht moet gelijkmatig zijn verdeeld over het voor- en achterwiel.
Info
Motorfietsen zijn gevoelig voor veranderingen in de gewichtsverdeling.
–
Het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximaal toegestane aslasten aanhouden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht
Hoogst toegestane asbelasting voor
Maximale asbelasting achter
–
Spaakspanning controleren. (
Info
De spaakspanning moet na een half uur rijden worden gecontroleerd.
–
Motor inrijden. (
pag. 39)
8.2
Motor inrijden
–
Tijdens de inrijperiode het aangegeven motortoerental en motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motortoerental
Tijdens het eerste rij-uur
Maximaal motorvermogen
Tijdens de eerste 3 rij-uren
–
Vol gas geven vermijden!
pag. 96)
pag. 100)
pag. 101)
(
pag. 109)
(
pag. 144)
335 kg
145 kg
190 kg
pag. 120)
7.000 1/min
≤ 75 %
INBEDRIJFSTELLING 8
39