Installatie-instellingen voor LiveScope en Perspectief transducer
Selecteer in de sonarweergave LiveScope of Perspectief
Installatiediepte: Hiermee stelt u in hoe diep onder de waterlijn de Panoptix transducer is gemonteerd. Door de
exacte diepte van de montageplaats van de transducer in te voeren wordt de visuele weergave van wat zich
in het water bevindt verbeterd.
Gebruik AHRS: De interne sensoren van het Attitude Heading & Reference System (AHRS) detecteren
automatisch de installatiehoek van de Panoptix transducer. Als deze instelling is uitgeschakeld, kunt u de
specifieke installatiehoek voor de transducer opgeven via de instelling Pitch-hoek. Veel naar voren gerichte
transducers worden geïnstalleerd onder een hoek van 45 graden en omlaag gerichte transducers worden
geïnstalleerd onder een hoek van nul graden.
Kalibreer kompas: Kalibreert het interne kompas in de Panoptix transducer
Dit geldt voor LiveScope transducers met een intern kompas.
Oriëntatie: Hiermee zet u de transducer in de Down- of Forward-installatiemodus. De instelling Automatisch
gebruikt de AHRS-sensor om de oriëntatie te bepalen.
Focus: Hiermee past u de sonarweergave aan om te compenseren voor de snelheid van geluid in water. De
instelling Automatisch gebruikt de temperatuur van het water om de snelheid van het geluid te berekenen.
Herstel sonarstandaarden: Hiermee herstelt u alle fabrieksinstellingen van de sonar.
U kunt de stuurautomaatfunctie alleen gebruiken op een station dat nabij een roer, gashendel of roerbesturing is
geïnstalleerd.
U bent verantwoordelijk voor de veilige en voorzichtige besturing van uw vaartuig. De stuurautomaat is een
hulpmiddel waarmee u de boot beter kunt besturen. Dit ontheft u echter niet van uw verantwoordelijkheid om de
boot veilig te besturen. Voorkom gevaarlijke navigatie en zorg ervoor dat het roer nooit onbemand is.
Wees altijd in staat om snel de handmatige besturing van uw boot over te nemen.
Oefen de bediening van de stuurautomaat op kalm en open water dat vrij is van gevaren.
Wees voorzichtig met het bedienen van de stuurautomaat in de buurt van gevaren op het water, zoals dokken,
palen en andere boten.
De stuurautomaat past voortdurend de besturing van uw boot aan om een constante koers (vaste voorliggende
koers) aan te houden. Het systeem maakt tevens handmatige besturing en verschillende modi voor
automatische stuurfuncties en patronen mogelijk.
Als de kaartplotter is verbonden met een compatibel Garmin stuurautomaatsysteem kunt u de stuurautomaat
vanaf de kaartplotter aanzetten en aansturen. Ga voor meer informatie over compatibele Garmin
stuurautomaatsystemen naar garmin.com.
Als de kaartplotter is aangesloten op een compatibel Yamaha
bedienen vanaf de kaartplotter met behulp van het Yamaha stuurautomaatscherm en de overlaybalk
stuurautomaat,
pagina 93). Voor meer informatie over compatibele Yamaha stuurautomaatsystemen neemt u
contact op met uw Yamaha dealer.
Configuratie stuurautomaat
Om schade aan uw boot te voorkomen, moet de stuurautomaat door een gekwalificeerde nautische installateur
worden gemonteerd en geconfigureerd. Voor een juiste installatie en configuratie is speciale kennis van
nautische stuurinrichtingen en elektronische systemen vereist.
Het stuurautomaatsysteem moet goed zijn geconfigureerd voor uw boot. U kunt de stuurautomaat configureren
met behulp van een kaartplotter op hetzelfde NMEA 2000 netwerk als de stuurautomaat. Ga voor
configuratie-instructies naar
stuurautomaatmodel.
86
Stuurautomaat
WAARSCHUWING
LET OP
support.garmin.com
en download de configuratiehandleiding voor uw specifieke
> Echoloodinstelling > Installatie.
(Het kompas kalibreren,
stuurautomaatsysteem, kunt u de stuurautomaat
®
pagina 83).
(Yamaha
Stuurautomaat