nl Uw apparaat leren kennen
5 Uw apparaat leren kennen
5.1 Bedieningselementen variant 1
Via het bedieningsveld kunt u alle functies van uw apparaat instellen en informatie krijgen over de gebruikstoestand.
Apparaat in- of uitschakelen
Ventilatorstand 1 inschakelen
Ventilatorstand 2 inschakelen
Ventilatorstand 3 inschakelen
Intensiefstand 1 inschakelen
5.2 Bedieningselementen variant 2
Via het bedieningsveld kunt u alle functies van uw apparaat instellen en informatie krijgen over de gebruikstoestand.
Apparaat in- of uitschakelen
Ventilatorstand 1 inschakelen
Ventilatorstand 2 inschakelen
Ventilatorstand 3 inschakelen
Intensiefstand 1 inschakelen
Intensiefstand 2 inschakelen
6 De Bediening in essentie
6.1 Apparaat inschakelen
indrukken.
▶
a Het apparaat start in ventilatorstand 2.
6.2 Apparaat uitschakelen
indrukken.
▶
6.3 Ventilatorstand instellen
, of indrukken.
▶
6
Intensiefstand 2 inschakelen
Naventilatie inschakelen of uitschakelen
Filterverzadigingsindicatie resetten
Verlichting inschakelen of uitschakelen
Helderheid instellen
Naventilatie inschakelen of uitschakelen
Automatische modus inschakelen
Verzadigingsindicatie vetfilter resetten
Verzadigingsindicatie geurfilter resetten
Verlichting inschakelen of uitschakelen
Helderheid instellen
6.4 Intensiefstand inschakelen
Als zich een bijzonder sterke geur of damp ontwikkelt,
kunt u de intensiefstand gebruiken.
Om de intensiefstand 1 in te schakelen,
1.
drukken.
Om de intensiefstand 2 in te schakelen,
2.
drukken.
a Het apparaat schakelt na ca. 6 minuten automatisch
in de ventilatorstand 3.
6.5 Intensiefstand uitschakelen
, of indrukken.
▶
in-
in-