4
2. Verbind de belastingen met laadcircuitaansluitklemmen. Zie het voorpaneel voor de benamingen
van de aansluitklemmen.
Alle verbindingen moeten worden gemaakt in overeenstemming met het bedradingsschema
(zie "Aansluitschema").
3. Gebruik de aansluitklem om de KNX-buskabel op de module aan te sluiten.
De module wordt van spanning voorzien door de KNX-bus en vereist geen extra voeding.
4. Sluit een computer met het ETS-programma aan op de KNX-bus en configureer de module.
Om de module te configureren hebt u een computer nodig met ETS-programmaversie 5.5 of
nieuwer, voorzien van een USB- of Ethernet aansluiting (TCP/IP). Het SATEL ETS- applicatie
bestand, welke gedownload kan worden van www.satel.eu/ets, moet in het programma
worden geïmporteerd.
2.1
Aansluitschema
KNX-DIM21
SATEL