2.3
Bijverwarming
De warmtepomp kan zodanig zijn gedimensioneerd, dat de gehele be-
hoefte van het huis zelfstandig kan worden gedekt en dat normaal ge-
sproken geen bijverwarming nodig is. Toch kan een bijverwarming
worden geïnstalleerd, die alleen in noodgevallen wordt geactiveerd,
wanneer de warmtepomp niet draait.
De warmtepomp kan ook zodanig zijn gedimensioneerd, dat de behoefte
van het huis slechts zo ver wordt gedekt dat in koudere jaargetijden een
bijverwarming nodig is. De bijverwarming helpt in dit geval ook in nood-
gevallen, bij extra warm water en bij thermische desinfectie. De bijver-
warming gebeurt via een elektrische bijverwarming. De regelaar
activeert de bijverwarming automatisch indien nodig.
2.4
Warmwaterbereiding
Het verwarmen van het warm water gebeurt in de boiler. Zodra warm wa-
ter wordt gevraagd, schakelt de regelaar over op warmwatervoorrang en
het cv-bedrijf stopt. De boiler heeft één of twee sensoren, die de warm-
watertemperatuur registreren.
2.5
Verwarmen algemeen
2.5.1
Verwarmingsinstellingen
Voer wijzigingen aan de temperatuurinstellingen van de cv-installatie bij
voorkeur met kleine stappen uit. Wacht tot de volgende wijziging 24–
48 uur. Deze periode is voor de aanpassing van het huis aan de nieuwe
instelling nodig.
Als er geen kamertemperatuursensors geïnstalleerd zijn, kan de uit wijzi-
gingen resulterende kamertemperatuur niet exact bepaald worden. Bo-
vendien wordt die door de isolatie en de cv-installatie in het huis
beïnvloed.
2.5.2
Cv-circuits
• Circuit 1: de regeling van het eerste cv-circuit hoort bij de standaard-
uitrusting van de regelaar en wordt via de gemonteerde aanvoertem-
peratuursensor evt. in combinatie met een geïnstalleerde
kamertemperatuurgestuurde regelaar gecontroleerd.
• Circuit 2-4 (gemengd): optioneel is er een regeling voor meerdere
circuits verkrijgbaar. In dit geval worden de circuits met cv-circuitmo-
dule, mengkraan, pomp, aanvoertemperatuursensor en evt. kamer-
temperatuurgestuurde regelaar uitgerust.
2.5.3
Verwarmingsregeling
• Buitentemperatuursensor: op de buitenmuur van het huis wordt
een sensor gemonteerd. De buitentemperatuursensor geeft aan het
regeltoestel de actuele buitentemperatuur door. Bij de weersafhan-
kelijke regeling stuurt de warmtepomp de warmte in huis automa-
tisch overeenkomstig de buitentemperatuur aan.
De gebruiker kan op de bedieningseenheid de verwarmingstempera-
tuur in verhouding tot de buitentemperatuur door wijziging van de ka-
mertemperatuurinstelling en eventuele veranderingen in de stooklijn
zelf vastleggen.
• Buitentemperatuursensor en kamertemperatuurgestuurde re-
gelaar (per cv-circuit is er één afstandsbediening mogelijk): voor de
regeling met buitentemperatuursensor en kamertemperatuursensor
moet ten minste één afstandsbediening met geïntegreerde tempera-
tuursensor centraal in de woning geplaatst worden. De afstandsbe-
diening wordt op de warmtepomp aangesloten en signaleert aan de
besturing de actuele kamertemperatuur. Dit signaal beïnvloedt de
aanvoertemperatuur. Die wordt bijvoorbeeld verlaagd, als de warm-
tepomp hogere temperaturen levert, dan in de afstandsbediening is
ingesteld.
Afstandsbedieningen worden aanbevolen, als naast de buitentempe-
ratuur nog andere factoren de temperatuur in huis beïnvloeden, bijv.
een kachel, ventilatorconvector, een huis dat sterk aan de wind is
blootgesteld of directe zonnestraling.
Compress 7800i LW – 6721832772 (2022/10)
Alleen de ruimten, waarin de afstandsbediening met geïntegreerde ka-
mertemperatuursensor is gemonteerd, beïnvloeden de regeling van de
kamertemperatuur van het betreffende cv-circuit.
2.5.4
Tijdsturing van de verwarming
• Vakantie: de regelaar beschikt over meerdere programma's met va-
kantiefunctie, die de kamertemperatuur gedurende een ingestelde
periode op een lager of hoger niveau instellen.
• Externe besturing: de regelaar kan extern worden beïnvloed. Dat
betekent, dat een vooringestelde functie wordt uitgevoerd, zodra de
regelaar een ingangssignaal ontvangt.
2.5.5
Bedrijfsmodi
• Met elektrische bijverwarming: de warmtepomp kan zodanig wor-
den gedimensioneerd, dat het vermogen iets onder de maximale be-
hoefte van het huis ligt en de geïntegreerde elektrische
bijverwarming samen met de warmtepomp de vraag dekt, zodra de
warmtepomp alleen niet meer volstaat.
Bovendien wordt de elektrische bijverwarming in de alarmmodus
evenals door de functie extra warmwater en door de thermische des-
infectie geactiveerd.
2.6
Energiemeting
De energiemeting in de warmtepomp is gebaseerd op druk- en tempera-
tuurwaarden uit het koudecircuit, het compressortoerental en het in-
gangsvermogen van de inverter. De fouttolerantie ligt in normale
gevallen tussen 5–10%.
2.7
Energiebesparing
De energie-efficiëntie wordt door buitentemperatuur, instellingen van de
thermostaat- of regeling in functie van de kamertemperatuur en gebruik
van de warmtepomp beïnvloed. Hier kunnen gebouwventilatie, kamer-
temperatuur en warmwaterbehoefte een doorslaggevende rol spelen.
Inspectie en onderhoud
Voor een mogelijk permanent laag energieverbruik wordt geadviseerd
een contract af te sluiten voor jaarlijke inspectie en gepersonaliseerd on-
derhoud met een erkend vakman.
Thermostaatkranen
Thermostaatkranen aan radiatoren en vloerverwarming kunnen de cv-in-
stallatie negatief beïnvloeden, omdat deze het debiet smoren. Dit moet
de warmtepomp compenseren door een hogere temperatuur. Wanneer
thermostaatkranen zijn geïnstalleerd, moeten deze niet te laag worden
ingesteld.
Vloerverwarmingen
Stel de aanvoertemperatuur niet hoger in, dan de door de fabrikant van
de vloer aanbevolen maximale aanvoertemperatuur.
Ventileren
Laat de ramen voor het ventileren niet open staan. Daarbij wordt con-
stant warmte aan de ruimte onttrokken, zonder dat de kamerlucht noe-
menswaardig wordt ververst. Beter is om het raam gedurende korte tijd
helemaal open te zetten. Draai de thermostaatkranen dicht tijdens het
ventileren.
Elektrische bijverwarming
Verschillende instellingen (bijvoorbeeld extra warm water) activeren de
elektrische bijverwarming en veroorzaken daardoor een hoger energie-
verbruik. Kies daarom voor warm water en verwarming altijd een zo laag
mogelijke temperatuurinstelling.
Productbeschrijving
5