3.2
Aanpassen doseerinstellingen K60-AKB
Het verdient de aanbeveling om de doseerinstelling in eerste instantie mechanisch bij te regelen en daarna mogelijk
nog softwarematig.
Mechanisch:
Middels het aanpassen van de stand van de schuif en de kleppen kan de stroomsnelheid van de K60-AKB bij geregeld
worden. Zie ook handeling 3 van de inbedrijfstelling van stationaire kistenkantelaar K60 (2.2.2).
Hardwarematig:
Hardwarematig kunt u de doseersnelheid regelen door de detectieafstand van de ultrasonore sensor in te stellen.
Zet daarvoor allereerst de stationaire kistenkantelaar in zijn ruststand en druk de noodstop in om onverwachte
bewegingen te voorkomen. Laat de hoofdschakelaar wel aan. Om bij de stelschroef te kunnen dient u de zwarte
afdichtdop uit de sensor koker te verwijderen. Door nu uw hand voor de sensor te houden kunt u de huidige
instelling opmeten door dat op het moment van detectie het lampje achterop de sensor oplicht.(standaardinstelling
16,5 cm gemeten vanaf het kantelframe). Door nu de stelschroef te verdraaien kunt u de detectieafstand wijzigen.
Dichterbij het kantelframe betekent eerdere detectie dus langzamere dosering. Verderaf betekent dan automatisch
latere detectie en dus snellere dosering.
Figuur 3.2.1-Stelschroef ultrasone sensor
17