2
GUITAR/INSTRUMENT CHANNEL
GUITAR/INSTRUMENT-aansluiting
Sluit hier een akoestische gitaar of een ander akoestisch instrument
aan.
[AIR FEEL]-regelaar
Dit geeft u een nagalm en sfeer die lijkt op het opnemen van het
geluid van een akoestisch instrument via een microfoon.
U kunt de regelaar gebruiken om te kiezen tussen vijf verschillende
soorten microfoonopnamen (miking).
Type
Beschrijving
DRY
Dit is het traditionele versterkersysteem dat wordt gebruikt
om het geluid van de pickups rechtstreeks af te spelen, wat
het karakter van het pickupgeluid benadrukt.
Gebruikt om de expressiviteit van uw uitvoering volledig
over te brengen.
Biedt de voordelen van de XY-mikingtechniek.
XY
Dit pikt de resonantie van de klankkast van akoestische
instrumenten en het directe geluid van hun snarenspel op,
wat percussieve speeleffecten geeft, zoals het dempen van
de akkoordslagen of de brug met de palm van uw hand.
AB
Biedt de voordelen van de AB-mikingtechniek.
Dit verlengt op natuurlijke wijze de nagalm van de gitaar
in de geluidsruimte en geeft akoestische instrumenten een
breder resonantiebereik.
ORTF
Biedt de voordelen van de ORTF-mikingtechniek.
Er wordt ambience toegevoegd aan de nagalm van
akoestische instrumenten, waardoor ze een diepere,
atmosferische klank krijgen.
Biedt de voordelen van de mid-side-mikingtechniek.
MID SIDE
Dit biedt een ambience die klinkt alsof u zich op een
kleine afstand van het akoestische instrument bevindt,
en is geschikt om zang en andere muziekinstrumenten te
benadrukken bij het spelen van begeleiding.
[VOLUME]-regelaar
Regelt het volume voordat equalizing en effecten op het
akoestische instrument worden toegepast.
[BASS]-regelaar
Regelt het volume voor de lage tonen van instrumenten die zijn
aangesloten op de GUITAR/INSTRUMENT-aansluiting.
[MIDDLE]-regelaar
Regelt het volume van het middenbereik van instrumenten die zijn
aangesloten op de GUITAR/INSTRUMENT-aansluiting.
[TREBLE]-regelaar
Regelt het volume voor de hoge tonen van instrumenten die zijn
aangesloten op de GUITAR/INSTRUMENT-aansluiting.
[REV/REV&CHO]-regelaar
Gebruik deze regelaar om te schakelen tussen reverb, reverb &
chorus en andere effecten voor het GUITAR/INSTRUMENT-kanaal.
Type
Beschrijving
OFF
Effecten worden niet toegepast.
REVERB
Regelt de diepte van de reverb.
Regelt de diepte van reverb & chorus.
REVERB & CHORUS
3
RHYTHM BOX
Deze versterker beschikt over ingebouwde ritmepatronen die
realistische percussie- en drumgeluiden gebruiken.
Geniet van het meespelen met deze ritmepatronen zoals u wilt
(p. 6).
[PATTERN]-regelaar
Selecteert het genre van het ritmepatroon.
[START/STOP]-knop
Start/stopt de ritmebox. Als u de ritmebox start, knippert de
[START/STOP]-knop in de maat met het tempo.
[TAP TEMPO]/[VARIATION]-knop
Als u de [TAP TEMPO]-knop lang indrukt, functioneert deze als de
[VARIATION]-knop. U kunt terugschakelen naar de [TAP TEMPO]-
knop door de knop opnieuw lang in te drukken.
[TAP TEMPO]-knop
Stelt het tempo in voor de ritmebox. Druk twee keer op deze knop
in het gewenste tempo om de ritmebox op dat tempo af te spelen.
[VARIATION]-knop
Selecteert de variatie van een ritmepatroon.
Elk ritmepatroon heeft drie ritmevariaties.
De kleur van de [VARIATION]-knop verandert elke keer dat u erop
drukt van groen naar rood naar oranje, en de variatie verandert
overeenkomstig.
[VOLUME]-regelaar
Wijzigt het volume van de ritmebox.
4
LOOPER-indicator
U kunt de looper gebruiken door een voetschakelaar (FS-5U, FS-6,
FS-7; apart verkrijgbaar) op de FOOT SW-aansluiting aan te sluiten
(p. 7).
5
PHONES/REC OUT-aansluiting
Sluit hier uw hoofdtelefoon aan.
* Er wordt geen geluid door de luidspreker van het apparaat
afgespeeld zolang de PHONES/REC OUT-aansluiting in gebruik is.
6
[MEMORY]-knop
Gebruik de geheugenfunctie om drie verschillende sets
regelaarconfiguraties voor elk AIR FEEL-type op te slaan (p. 6).
7
[MASTER]-regelaar
Regelt het uitvoervolume.
8
POWER-indicator
Deze indicator licht op wanneer het apparaat is ingeschakeld.
* Als de stroomvoorziening alleen met behulp van batterijen
gebeurt, knippert de indicator als de batterij bijna leeg is. Vervang
de batterij zo snel mogelijk. (p. 5).
9
[POWER]-schakelaar
Schakelt de stroom van dit apparaat in/uit (p. 5).
* Zet altijd het volume helemaal op nul voordat u het apparaat in- of
uitschakelt. Zelfs als u het volume verlaagd hebt, hoort u mogelijk
geluid wanneer u het apparaat in- of uitschakelt. Dit is normaal en
wijst niet op een defect.
Paneelbeschrijvingen
3
3