7 Werking van het apparaat
7.1
Voor het eerste gebruik
−
Laad de batterij volledig op voordat u deze voor de eerste keer gebruikt. De
oplaadaansluiting bevindt zich aan de rechterkant boven de sensorarmhouder.
−
Schakel het apparaat in via de knop "Aan/uit" en laat het apparaat een uur aan staan.
Gedurende deze tijd acclimatiseert de sensor. Schakel de automatische uitschakeling
hiervoor uit met de APO-knop.
−
Als u het apparaat langer dan een maand niet gebruikt heeft, herhaalt u deze
procedure.
7.2
Voor gebruik
−
Controleer het apparaat op mechanische schade.
−
Zet het apparaat alleen in een omgeving die niet door het gas wordt verontreinigd.
−
Voer eventueel een gastest uit met het juiste testgas.
−
Let op! Benadert u de gasbron zeer traag met de sensor. Een 100%
concentraatbelasting kan de sensor stuk maken.
−
Als het gas niet wordt gedetecteerd, is het apparaat niet klaar voor gebruik.
−
Wacht na de gastest tot "0" op het display verschijnt.
7.3
Gebruik
−
Zorg ervoor dat het te detecteren gas in de bovenstaande lijst wordt vermeld.
−
Zet het apparaat alleen aan in een omgeving die niet door het gas wordt verontreinigd.
Houd hiervoor ongeveer 1 seconde de knop "Aan/uit" ingedrukt. Het apparaat
schakelt in met trillingen en een pieptoon.
−
Wacht 40 seconden op de warming-up. De resterende tijd wordt weergegeven op het display.
−
Gebruik de "H/L" knop om de gewenste gevoeligheid te selecteren.
−
Reinig de te onderzoeken locaties van olie en stof. Olie en stof kunnen de detectie
beïnvloeden.
−
Leid de sensor langzaam naar de te onderzoeken locatie.
−
In het geval van een gaslek signaleert het apparaat een gaslek, afhankelijk van de
gevoeligheidsinstelling (zie onderstaande tabel). Houd rekening met de reactietijd van
ten minste 2 seconden. Breng de sensorkop een beetje terug om het exacte
lekkagepunt te lokaliseren.
−
Schakel het apparaat uit nadat de lekdetectie is beëindigd. Houd hiervoor de knop
'Aan/uit' ongeveer 1 seconde ingedrukt.