6 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)
6.1 Algemeen
Dit apparaat voldoet aan de limieten voor medische apparaten volgens Groep 1,
Klasse B (volgens EN 60601-1-2). Het toestel is geschikt voor thuiszorg, maar ook
voor commerciële ziekenhuisomgevingen.
Bij de installatie en het gebruik van dit elektrisch medisch hulpmiddel
moeten speciale voorzorgsmaatregelen worden genomen in
overeenstemming met de onderstaande EMC-informatie.
Plaats niet in de buurt van actieve chirurgische
radiofrequentieapparatuur en in met radiofrequentie afgeschermde
ruimten van een ME-systeem voor beeldvorming door middel van
magnetische resonantie, waar een hoge intensiteit van
elektromagnetische interferentie optreedt.
Gebruik van het apparaat in de buurt of bovenop andere apparaten
moet worden vermeden omdat er dan onnauwkeurigheden kunnen
optreden. Als een dergelijk gebruik noodzakelijk is, moeten dit toestel
en de andere toestellen worden geobserveerd om ervoor te zorgen dat
zij normaal functioneren.
Het gebruik van andere accessoires, omvormers en kabels dan die
welke door de fabrikant zijn aanbevolen of meegeleverd, kan leiden tot
verhoogde elektromagnetische straling of verminderde
elektromagnetische gevoeligheid van het toestel en dus tot een
verminderde werking.
Draagbare apparatuur voor radiofrequentiecommunicatie (waaronder
randapparatuur, antennekabels en externe antennes) moet ten minste
30 cm (12 inch) van alle onder delen van de MPN zijn verwijderd
inclusief met de door de fabrikant goedgekeurde kabels. Anders
kunnen de prestaties van het toestel afnemen.
Tip: De emissie-eigenschappen van dit toestel maken het gebruik ervan in
industriële zones en ziekenhuizen mogelijk (CISPR 11, klasse A). Bij gebruik in
woongebieden (waarvoor normaliter CISPR 11 klasse B vereist is) is deze
apparatuur
mogelijk
communicatiediensten. Mogelijk moet de gebruiker maatregelen nemen om de
gevolgen te beperken, bijvoorbeeld het toestel verplaatsen of opstellen.
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) verwijst naar het vermogen van een
apparaat om betrouwbaar te functioneren in zijn elektromagnetische omgeving
zonder ontoelaatbare elektromagnetische interferentie te veroorzaken. De storingen
kunnen onder meer via verbindingskabels of de lucht worden doorgegeven.
TMPN_A-BA-nl-2213
niet
voldoende
beschermd
tegen
radiofrequente
21