9 Veiligheidsvoorzieningen
X2: Ingang functie deurveiligheidsschakelaar
De deurveiligheidsschakelaar is op de deur gemonteerd en wordt via de spiraalkabel aan de
deurbesturing aangesloten.
Programmeerpunt "3.4":
Functie
„.1" Slappe kabel/loopdeur
„.2" Crashschakelaar
als verbreekcontact
„.3" Crashschakelaar
als maakcontact
Slappe kabel/loopdeur
Bij geopende loopdeurschakelaar en gelijktijdig rijcommando vanuit de eindposities wordt de
foutmelding "F1.2" weergegeven. Bij bediening tijdens de deurbeweging vindt een
onmiddellijke STOP plaats en wordt de foutmelding "F1.2" weergegeven.
Entrysense (elektronische loopdeurschakelaar)
De volgens (Plc) performance-level c conform EN 13849-1 gecontroleerde
loopdeurschakelaar wordt door de deurbesturing bewaakt. Bij een geopende
loopdeurschakelaar en gelijktijdig rijcommando vanuit de eindposities wordt de foutmelding
"F1.2" weergegeven. Bij de bediening tijdens de deurbeweging vindt een onmiddellijke STOP
plaats en wordt de foutmelding "F1.2" weergegeven.
Reactie bij bediening
Schakelcontact onderbroken: Deur stopt
Schakelcontact gesloten: Deur klaar voor gebruik
Deur stopt
Omschakeling op deurmodus „Dodeman"
Frequentieomvormer: Deurmodus „Dodeman" enkel bij
kruipsnelheid
Terugstelling van de fout enkel in eindpositie OPEN: 3
seconden de STOP-toets van de deurbesturing bedienen
Zoals functie „.2"
31