Metingsprocedure
1. Instellen van bovenlimiet:
Druk op de activeringstoets + de modustoets om de status voor de
instrumentschakelaarmodustoets in te stellen op de bovenlimiet die is ingesteld voor een
alarm. Op dit moment toont het functionele weergavegebied van het instrument HAL (hoog
alarmniveau) en het secundaire weergaveveld de bovenlimiet voor een alarm. Druk op de
toets
om de alarmwaarde te verhogen of te verlagen. Lang drukken op de toets
resulteert in een snelle verhoging of verlaging van de ingestelde waarde.
De standaard alarmwaarde voor dit apparaat is 800°C.
2. Instellen van een lagere alarmwaarde voor het apparaat
Druk op de activeringstoets + de modustoets om de status voor het instrument in te stellen,
schakel de modustoets op de voor een alarm ingestelde onderlimiet. Op dit moment toont
het functionele weergavegebied van het instrument HAL (hoog alarmniveau) en het
secundaire weergaveveld de onderlimiet voor het alarm. Druk op de toets
alarmwaarde te verhogen of te verlagen. Lang drukken op de toets
snelle verhoging of verlaging van de ingestelde waarde. De vooraf ingestelde alarmwaarde
voor dit apparaat is -50°C.
6
ebruiksaanwijzing
G
50700006
om de
resulteert in een