Bediening
De plateaus kunnen met 35 kg diepvriesproducten worden
belast.
Na het sluiten van de deur ontstaat er een vacuüm. Na het
sluiten ongeveer 1 min. wachten, dan is de deur gemakkelijker
te openen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen. Dit
geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
u Flessen en blikjes met drinken niet invriezen!
Om ervoor te zorgen dat de levensmiddelen door en door inge-
vroren worden, dient u de volgende hoeveelheden per verpak-
king niet te overschrijden:
- Groente, fruit tot 1 kg
- Vlees tot 2,5 kg
u Levensmiddelen in diepvrieszakjes, her te gebruiken kunst-
stof, metalen of aluminium bakjes in porties verpakken.
5.5 Levensmiddelen ontdooien
- in het koelgedeelte
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
- bij kamertemperatuur
u Neem alleen zoveel levensmiddelen als u nodig heeft.
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken.
u Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
weer invriezen.
5.6 Temperatuur instellen
Het apparaat is standaard ingesteld voor een normale werking.
De temperatuur is instelbaar van -15 °C tot -28 °C, aanbevolen
wordt -18 °C.
u Temperatuur hoger instellen: insteltoets Up
indrukken.
u Temperatuur lager instellen: insteltoets Down
indrukken.
w De eerste keer dat u drukt toont het temperatuurdisplay de
huidige waarde.
u Temperatuur laten verspringen in stapjes van 1 °C: toets kort
indrukken.
-of-
u Temperatuur
doorlopend
houden.
w Tijdens het instellen knippert de waarde.
w Ca. 5 seconden nadat de toets voor de laatste keer werd
ingedrukt, wordt de daadwerkelijke temperatuur aange-
geven. De temperatuur past zich langzaam aan de nieuwe
instelling aan.
5.7 Snelvriezen
Met deze functie kunt u nieuwe levensmiddelen snel
tot op de kern invriezen. Het apparaat werkt met maxi-
maal koelvermogen, daardoor kunnen geluiden van het
koelaggregaat tijdelijk luider zijn.
U kunt maximaal zoveel kilogram aan verse levensmiddelen
invriezen binnen 24 uur, zoals aangegeven op het typeplaatje
onder „vriescapaciteit ... kg/24u". Deze maximale invriescapa-
citeit is afhankelijk van het model en de klimaatklasse.
Afhankelijk van de hoeveelheid verse levensmiddelen die inge-
vroren moet worden, moet u moet u de instelling Snelvriezen
vroegtijdig inschakelen: bij kleinere invrieshoeveelheden ca.
6 uur, bij de maximale invrieshoeveelheid 24 uur voor het
plaatsen van de levensmiddelen.
6
Fig. 2 (3)
Fig. 2 (4)
veranderen:
toets
ingedrukt
Verpak de levensmiddelen en leg ze zo breed mogelijk uit. In
te vriezen levensmiddelen niet met reeds ingevroren producten
in contact brengen om ontdooien van deze producten te voor-
komen.
Snelvriezen moet u in de volgende gevallen niet inschakelen:
-
wanneer u reeds ingevroren waren in de diepvriezer legt
-
bij het invriezen van max. ca. 2 kg nieuwe levensmiddelen
per dag
5.7.1 Met Snelvriezen invriezen
u Druk een keer kort op de knop Snelvriezen
w Het symbool Snelvriezen
w De temperatuur daalt, het apparaat werkt met maximale
koeling.
Bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
u Ca. 6 u wachten.
u Verpakte levensmiddelen in de diepe onderste schuifladen
plaatsen.
Bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
u Ca. 24 u wachten.
u De onderste diepe schuifladen eruit halen en de levensmid-
delen direct op de onderste plateaus leggen.
w De instelling Snelvriezen schakelt automatisch uit. Afhanke-
lijk van de geplaatste hoeveelheid minimaal na 30 uur echter
maximaal na 65 uur.
w Het symbool Snelvriezen
invriezen is afgesloten.
u Levensmiddelen in de schuifladen leggen en deze weer erin
schuiven.
w Het apparaat werkt in de energiebesparende normale
modus verder.
5.8 Schuifladen
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij
onvoldoende ventilatie.
u Houd de ventilatiespleet binnen aan de achterkant altijd vrij!
Fig. 3
Fig. 4
u Om de diepvriesproducten direct op de plateaus op te
bergen: Schuiflade aan de achterkant omhoog heffen en
vanaf de voorkant eruit trekken.
* afhankelijk van model en uitvoering
Fig. 2 (2) .
Fig. 2 (10) brandt.
Fig. 2 (10) gaat uit wanneer het