4. Schuif de labyrintafdichtring aan de schroefdraadpennen tot ca. 3 mm afstand van het
lagerdeksel omhoog voordat de verf of de lijm uithardt.
Bij de uitvoering "Verhoogde beschermingsklasse" schuift u de labyrintafdichtring er tot aan
de asaanslag op.
Afbeelding 9-6
5. Fixeer de labyrintafdichtring voor het indraaien van de schroefdraadpennen. Controleer
hierbij met korte axiale bewegingen of de punten van de schroefdraadpennen in de asgleuf
grijpen.
De correcte axiale positie is bereikt, wanneer de radiaal ingedraaide schroefdraadpennen in
de asgroef grijpen.
9.4.9
Schakelverbindingen
• Eventueel gecorrodeerde schroeven vervangen.
• De isolatie van spanningvoerende delen niet beschadigen.
• Documenteer de positie van eventueel te verwijderen vermogensplaatjes en overige
plaatjes.
• Voorkom schade aan de centreerranden.
9.4.10
Beschermdak, draai-impulsgever onder beschermdak monteren
Bevestigingsschroeven door de boorgaten in de buitenkant van het beschermdak steken en met
draaimoment 3 Nm ± 10 % aantrekken.
9.4.11
Aandraaimomenten voor klembord en aarding
De aandraaimomenten voor de elektrische aansluitingen van het klemmenbord en de aarding
vindt u in de tabel onder geval A.
Type 1MB5 - Ashoogte 400/450
Bedieningshandleiding, 04/2023, A5E52802435A
3 mm
Positie van de schroefdraadpennen van de labyrintafdichtring (principeweergave)
Onderhoud
9.4 Reparatie
143