9.3.12
Koelluchtstroom zuiver houden
Om voldoende koeling voor de machine te garanderen, moeten de koelluchttrajecten vrij van
vervuilingen zijn.
• Maak roosters, kanalen, rippels, buizen etc. regelmatig vrij van stof en andere vervuilingen.
9.3.13
Reiniging
Reinigen van de smeerkanalen en de oudvetruimten
Het verbruikte vet verzamelt zich buiten het lager in de oudvetruimte van het buitenste
lagerdeksel. Verwijder het oude vet bij het vervangen van het lager.
Om het vet in het smeerkanaal te kunnen verversen, moet het lagerbinnenwerk worden
gedemonteerd.
Reinigen van de koelluchttrajecten
Reinig regelmatig de koelluchttrajecten die door de omgevingslucht worden doorstroomd.
De reinigingsintervallen zijn afhankelijk van de mate van de plaatselijk optredende vervuiling.
Beschadigingen van de machine bij het reinigen met perslucht of waterstralen
• Richt geen perslucht of waterstralen in de richting asuitvoer of machineopeningen.
• Voorkom directe inwerking van perslucht en waterstralen op afdichtingselementen van de
machine.
9.3.14
Condenswater aftappen
Open aanwezige condenswateropeningen regelmatig, afhankelijk van de klimatologische
omstandigheden.
Gevaarlijke spanning
Het inbrengen van voorwerpen in de condenswaterboringen (optie) kan leiden tot
beschadiging van de wikkeling. Dit kan leiden tot dodelijk of zwaar lichamelijk letsel of
materiële schade.
Neem de volgende aanwijzingen in acht om aan de veiligheidsklasse te voldoen:
• Schakel de machine spanningsvrij voordat u de condenswaterboringen opent.
• Sluit de condenswateropeningen af (bijv. met T-pluggen) voordat u de machine in bedrijf
Type 1MB5 - Ashoogte 400/450
Bedieningshandleiding, 04/2023, A5E52802435A
WAARSCHUWING
stelt.
Onderhoud
9.3 Inspectie en onderhoud
129